46 resultaten

Clarenburg, van | 1423-05-08

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 62v, 63
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Geryt van Damassche oorkondt dat jvr Vrederic Dirck Ruuschendochter met haar man Jacob die Voecht van Rijnenveld als voogd, opdroeg tbv Jacob van Clarenborch "enen tienden also als die gelegen is tot Bunscoten, groff ende small", die zij van de abdij in leen hield, en waaraan zij haar lijftocht behoudt; "Dit goet heeft ontfangen Ghysbert van Raephorst"; 1425-01-20: jvr Gheryt Jans wijf van Clarenburch met haar zoon Jacob als momber, droeg op de lijftocht die zij had aan een tiende te Bunschoten, tbv Ghysbert van Raephorst, die er mee beleend wordt

leenmannen: Tyman die Lange, Willam van der Meerne; 1425: Jan over die Vecht, Willam van Colveschoten, Evert van Doem

Borssele, van | 1423-06-23

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 331, 331v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Geryt van Damassche oorkondt dat Jan de bastaard van Borsele heer Vranckenz hem opdroeg die twee deel van de tiende in de parochie van Welsinge, waar de abt van Middelburg ⅓ deel in heeft, "overmits die hoge geboren grave Guido van Beloijs sal. gd. in voirtiden van onser abdien te leen helt", en Jan de bastaard van de grafelijkheid van Holland verkreeg; Jan wordt beleend tegen betaling van 6£ zwarte Tourn per jaar; "dese is doet ende dit goet heft versocht Jan Janssoen Joffer Aechten Doensdochter die sijn getruwede wijf is"; op dezelfde dag draagt Jan de bastaard de helft van dit leen op tbv jvr Marie van Middelsteijn Peter Henricszsdochter, vrouw van Jan

mannen: Gysbert Goetscalc, Heinric Valc

Haefswade, van | 1425-06-17

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 34, 32
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Gheryt van Damassche oorkondt dat voor zijn hof- en tijnsmeester Bernt van Broechagen verschenen is Jorden van Haefswade en zijn vrouw Gheertruit, die hem opdroegen 5 morgen land geheten die Houthoeve in Kesteren, belend oost: land van de papelike provende te Kesteren, zuid: een gemene straat, west: de heren van St Walburch te Arnhem, noord: een gemene straat; vervolgens ontvangt de jonge Jorden van Haefswade Jordensz en zijn vrouw Alydt Wouter Hackendochter dit goed ten erftijns, jaarlijks voor 11 scepel mout etc; 1428-05-12: Jorden van Havenszwaeij Jordensz en zijn vrouw Alit Wouter Hackendochter dragen dit leen op en vervolgens word heer Geryt van Meerten, cureit tot Kesteren, beleend tot tijnsrecht tegen een jaarlijkse tijns van 11 scepel

tijnsgenoten: Willam van Zuemeren [Zomeren], Johannes van Elt; 1428: Willem van Zuemeren, Gerefaes Zuermontsz

Rover van Vianen, de | 1423-07-22

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 60v, 64v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Geryt van Damassche oorkondt dat Heynric die Rover van Vianen met zijn vader Jan als voogd, en "versocht an ons te goeder tijt die 100 £ zwarte payments sjaers, die Jan van Zulen, knaep, heren Dircs soens van Zulen, ridder, in voirtiden van onser abdien te leen hielt erflike uit 44 morgen lants mitten huse gelegen tot Hermelen als die here Dirc van Zulen, ridder, in voirtiden van onser abdien te leen hielt"; Jan doet de eed voor zijn zoon Henric, zodra hij mondig is, zal hij zelf de eed doen; "Dese is seker mondich ende heeft dese pacht an ons versocht gelyc men in dat vierde blat hierna vynden sal"; 1425-11-13: Henric die Rover van Vyanen verzoekt nu zelf de belening

leenmannen: Jan de Coninc, Vrederic van Voerde, Tyman de Lange; 1425: Jan van Amerongen, Gysbert Godscalc

Aa, van der | 1392-08-16

Berigten Hist Gen IV p 87
Achternamenindex

huwelijksvoorwaarden tussen Johan Gysbrechtsz van Nyenrode en Margaretha Woutersdochter van Mijnden

huwelijksvrienden: Willem van Mijnden, Thimon van Damassche, Alfaart van der Ae, Willem van den Vliete, Gerrit van den Vliete Wernersz., Wouter Reynertsz.

Nyenrode, van | 1392-08-16

Berigten Hist Gen IV p 24, 25, 87
Achternamenindex

huwelijks voorwaarden tussen Johan van Nyenrode, zoon van Gysbrecht, ridder, met Margaretha dochter van Wouter van Mynden; Johan ontvangt van zijn vader: - de hofstede ten Poel te Breukelen met 7 morgen; - het huis te Velsen en de tiende; - 2 tienden te Putten; - een jaarlijkse rente van 10 oude schilden gaande uit goederen in Waterland; - 40 morgen in hetgerecht van Kamerijk; - halve hoeve in Portengen; - 4 morgen op het Slijk in het kerpel van Maarsen; - gerecht en tiende te Oye bij Montfoort; - 9 morgen in het kerspel van De Lier aan de Poeldijk gelegen; - 7 morgen land in Benschop; - 12 morgen bij de kerk te Breukelen; - 12 morgen land achter Nyenrode in het Broek (Otterspoorbroek); - 10 morgen te Breukelen; - 19 morgen geheten Oude Nyenrode; - 9 morgen naast het erf van Beer Momber op het Hoogeland; - halve hoeve te Breukelen door Gysbrecht van Nyenrode gekocht van Jan van Rietveld; - 21 morgen gelegen te Wiltenburg; - een hoeve land met hofstede bij de kerk te Breukelen 'Beerenkamer" geheten; Wouter van Minden geeft aan zijn dochter 1300 Fr schlden, waarvoor hij enige veenakkers onder Loosdrecht en in Gooiland aanwijst

huwelijksvrienden: Willem van Mijnden, Thiman van Damassche, Alfaart van der Ae, Willem van den Vliete, Gerrit van den Vliete Wernersz, Wouter Reynertsz

Borssele, van | 1423-11-13

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 336
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Geryt van Damassche oorkondt dat Henric van Berselen heer van der Veer en van Sandenburch begeerde van hem te mogen kopen en beleend te worden met ⅛ deel van de grote tiende in Biggekerke, zoals zijn heer en vader heer Wolfart van de abdij in leen hield en met verzuim aan de abdij vervallen is; hij wordt vervolgens beleend tegen betaling van een jaarlijkse pacht van 12 scell Conincs Tourn; dezelfde dag verzoekt Henric eveneens beleend te worden met al het goed dat zijn ouders in leen hielden en ook aan de abdij vervallen was, en hij wordt beleend met de tiende in Zuid Beveland in het kerspel van der Nysse, tegen betaling van een jaarlijkse pacht van 4 oude Conincs Tourn grote en een goede maaltijd of 2 Conincs Tourn

leenmannen: Henric Valck, Willem Boudewynsz, Gysbert Godscalc

Reimerswaal, van | 1423-10-09

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 335v, 342v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Geryt van Damassche beleent heer Claes Kervinck van Reymerswael, heer van Nye Strijen en van Lodie met het goed en tienden in het kerspel ter Nysse, tser Abbenkerke en Symonskerke, zoals zijn ouders die hielden, hij wordt beleend tegen betaling van 42 schell Tourn per jaar en een goede maaltijd of 2 Coninc Tourn; "dese is doet ende dit heeft ontfangen Aryaen van Reijmerswaele heer tot Lodyck, zyn soen". Het leen was blijkbaar tengevolge van verzuim aan de abdij terug gekomen, want heer Claes "begeerde gunstelic an ons dat wij hem vercopen ende verlien wouden alsulke goede"; 1425-07-24: na dode van zijn vader Claes Kervinck wordt Aryaen van Reymerswale beleend met goederen in het kerspel Ter Nysse, tser Abbenkerk en Sijnoutskerke, tegen een pacht van 42 scell Conincs Tourn per jaar

mannen: Gysbert Godscalc en Wouter van Bruelis; 1425: Jan van Amerongen, Gysbert Godscalc

Jutfaes, van | 1422-06-23

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 69, 69v, 81v, 82v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Gheryt van Damassche oorkondt dat hij Jacob van Jutfaes Florensz beleend heeft binnen jaar en dag na dode van zijn vader Florens van Jutfaes, met 36 £ uit de tiende van Eemnesse; uit een vidimus van 1439-06-05: van 3 brieven dd 1322-08-12, 1377-03-08, 1422-06-23; vervolgens verleent abt Willem van Huekelem op verzoek van Jacob van Jutfaes Florensz, dat die rechte nahant en die rechte leenweer van de 36£ uit de tienden van Eemnes, na Jacobs dood te komen op zijn zoon Loeff, die hij heeft bij zijn vrouw jvr Meynten Herboertsdochter van Pallaes, behoudens haar lijftocht; 1454-06-30: beleend Loef van Jutfaes, na opdracht door Jacob van Jutfaes Florensz, met lijftocht voor zijn ouders Jacob en Mente; 1452-10-14: abt Jacob van Poelgeest beleent Jacob van Juytfaes met de ledige hand, met het leen waarmee hij 1422-06-23 beleend was (vgl 1439-06-05)

mannen: Tyman die Lange, Vrederic van den Voerde; 1452: Souw van Rijn, Govert die Coninck; 1454: Goeswijn van Scadewyck, Geryt Scade

Zijl, van den | 1422-12-12

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 459
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Geryt van Damassche oorkondt dat Dirc Meeusz en zijn zuster Yde hun moeder Feynse van den Zijl Hubertsdochter de naehant maakten aen sulke goeden als hierna beschreven staan: 1) ¼ deel van een hoeve land in het kerspel van Zoes met een hofstede en 2 mud rogge, van den Brenck tot aan Jacop van Nievelt, en tot aan Dirc Stevensz, belend zonnewert: Lambert Tuer, zeewert: Dirc Stevensz, 2) 3 scepel land strekkende aan de Groene wech, belend zonnewert: de heren van Oudmunster, zeewert: Gysbert Woutersz, 3) 2 scepel land strekkende tot aan de Barenschen wech, zonnewert: Willem Jacopsz, zeewert: de heren van Oudmunster, 4) 1 scepel land over den Barenschen weg, tot aan Willaem Jacobsz van den Doem en Gysbert van Hagenouwen, zonnewert: Isaac Evertsz, zeewert: Gysbert Woutersz, 5) "dat nederlant", van den Brenck aen des heren maet, belend zonnewert: Willem Woutersz, zeewaert: Wouter Muschenz

mannen: Bertelmeus Dircsz, vader van Dirc en Yde, Tyman de Lange