51 resultaten

Zuilen van Amerongen, van | 1459-02-26

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 89
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Johan Clauwert beleent Jan van Zulen van Amerongen Jansz na dode van zijn moeder Gheertruijt Jan Blocsdochter, met ½ van 2 campen land geheten het Groote Broeck, gelegen over die Eem achter Halemelenberg met de dijken, belend landwaarts: Willam Dirc Willamsz met Nyencamp, Rutger Jacobsz met Cleynen Broeck, zeewaarts: de heer van Abcoude met Doren oert en Gerrit Loeff met Liescamp; de andere helft van de twee campen behoort toe aan Evert Heynenz erfgenamen te Amersfoort; onder staat: "dit heeft Goessen Jansz van Zulen per mortem ejus ontfangen"

mannen: Eerst Taets van Amerongen, Rutger de Beer Jacobsz, Gysbert Heynricsz

Oudendijk, van | 1385-07-10

Reg Rotterdam en Schieland no 1085, aangevuld met no 116 en 116 noot/G.A. Leiden Reg Lenen Egmond fol 54v/Reg Rotterdam en Schieland no 1326/Reg Egmond fol 18
Achternamenindex

Johannes Theoderici de Hairlem, keizerlijk notaris, oorkondt dat in zijn tegenwoordigheid en in die van heer Johannes Weent, abt van Egmond en getuigen, in de stad Schiedam in het woonhuis van Petrus Wilhelmi, gelegen in de Damstraet, verscheen Johannes Petri van Oudendyck, om beleend te worden met de 22 morgen land onder Scieveen bij Sestienhoven, na dode van zijn vader Petrus Venijn de Oudendyc; brief dd 1289-09-24: de abt van Egmond verklaart hierin dat de 22 morgen land die Willem Jansz in leen houdt, versterven kunnen op zijn beide dochters Siburch en Mabelie, wanneer er geen zoon is; opschrift akte "van Pieter Venyns leengoede", later bij geschreven: beleend aan Aliden Jansdochter van Oudendyc; 1395-04-26: Alyt Jansdochter van Oudendijck beleend

1395: getuigen Odsier Hughe en Bertelmees Pieter Venynsz en verklaring van Aelbrecht van Scoirle en Ysebrant Loeff

Triest, van | 1456-05-23

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 19v, 236v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Jacob van Poelgeest beleent binnen jaar na dode van zijn leenvoorganger zijn vader, Claes van Trijest met een stuk land en erve van 1 ½ morgen, belend oost: de straat geheten die Meer, zuid: Claes van Trijest, west, noord: een ghemeijnt geheyten die Brenck, gelegen in het gerecht van Lyenden, tot een onversterfelijk erfleen; 1484-07-03: beleend Johan van Triest Claesz, na dode van zijn vader, belend oost: een straat geheten die meente, zuid: Johan van Triest Claesz, west, noord: een gemeynt geheten den Brinck; "modo Adriaen van Triest ejus frater"

mannen: Aernt Loeff, Pieter van Schonenburch; 1484: jonge Frederick van der Zevender, Henrick Vweij [van der Weij ?]

Herlaer, van | 1608-01-02

O.R.A. 2099 (49?) fol 21v
Achternamenindex

Hendrick Maertsz voor zichzelf en voor zijn vrouw Trijn Jansdochter, geassisteerd met zijn zoon Jacob Hendriksz en Fredrick Aelbertsz, zoon van Catrijn Jansz, transporteert aan Loeff van Harlaer onze baljuw en schout, de helft van een crofte land in onze ban, op te Hoeve bezuiden Pieter Bijlen beek, genaamd Pieter Bylen voortuyn, gemeen en onverdeeld met Aris Pietersz aan wie de wederhelft competeert, eertijds gekocht van Fredrick Albertsz, groot in het geheel 2 morgen 90 roeden, belend oost: de Heerenweg, noord: Luytgens laan, west: Aelbert Willeboortsz, zuid: Aelbert van Egmont. Belast met een losrente van 12 £ 10 sc per jaar, losbaar met 200 gld die het weeskind van wijlen Claes Jansz en Hendrick Arentsdochter, genaamd Jan Claesz en zijn moeij Haes Jansdochter daarop heeft

Bloc | 1436-02-14

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 65v, 66
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: het convent verandert alle hof- en tijnsgoed in Loesden, Zoes Heze en op Zeijster oever, in goede onversterfelijke erflenen: Geertruyd Jan Blocsdochter met haar man Jan van Zulen Gerytsz, dragen op hun recht op de helft van 2 campen land geheten "het grote broeck", gelegen over die Eme achter Hamelenberge, met dijk en toebehoren, belend landwaarts: Willem Dirck Willemsz met de Nyenkamp en Rutger Jacobsz met Cleyne Broeck, zeewaarts: de heer van Abcoude met Dorenoert, en Gheryt Loeff met Lieskamp; vervolgens wordt Geertruyd met deze helft beleend (de andere helft behoort aan Evert Heijnenz erfgenamen te Amersfoort), na dode van haar moeder Beatrijs Bloc, tot een goed onversterfelijk erfleen, onder kwijtschelding van de erop rustende koermede en tijns; 1436-02-14: zij maakt dit tot lijftocht voor haar man Jan van Zulen

tijnsgenoten: mr Albert Baers, Jan Lambertsz; leenmannen: Albert Willemsz en Matheus Gijsbertsz

Heukelom, van | 1568-04-10

R.A.H. Coll Aanw 138, Caput Sticht fol 25, 26, 46 en 47
Achternamenindex

Johan van Rossum heer tot Bruychuysen, leenman van de hertog van Gelre en Jan Loeff leenman van het huis Heukelom, certificeren dat vr Katrina van Gelre weduwe tot Heucklum, Amerzode ende duwagiere tot Weerdenborch als oudemoeder, met de jonkheer Charles van Arckel heer tot Weerdenborch en Nederrines als "swerto" (swert-oheim) hem van haar beminde nichte jvr Maria van Arckel onmondig kind en enige nagelaten dochter van wylen Otto van Arckele heer van Heuckelum, van Leyenborch, haar overleden zoon en broeder, gestorven op 1567-06-27 en machtigen beiden Joris van Arckel hun resp zoon en broer en Deterijck Vermericken om namens jvr Maria de heerlijkheid Heuckelum te verheffen op 1568-04-10; Philips doet de belening op 1568-04-14 (1567); 1568-06-22: verzoekt Maria van Ymmerseele weduwe, als moeder van jvr Maria van Arckel, belening namens haar dochter; deze belening geschiedt op 1568-07-22

Jutfaes, van | 1422-06-23

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 69, 69v, 81v, 82v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Gheryt van Damassche oorkondt dat hij Jacob van Jutfaes Florensz beleend heeft binnen jaar en dag na dode van zijn vader Florens van Jutfaes, met 36 £ uit de tiende van Eemnesse; uit een vidimus van 1439-06-05: van 3 brieven dd 1322-08-12, 1377-03-08, 1422-06-23; vervolgens verleent abt Willem van Huekelem op verzoek van Jacob van Jutfaes Florensz, dat die rechte nahant en die rechte leenweer van de 36£ uit de tienden van Eemnes, na Jacobs dood te komen op zijn zoon Loeff, die hij heeft bij zijn vrouw jvr Meynten Herboertsdochter van Pallaes, behoudens haar lijftocht; 1454-06-30: beleend Loef van Jutfaes, na opdracht door Jacob van Jutfaes Florensz, met lijftocht voor zijn ouders Jacob en Mente; 1452-10-14: abt Jacob van Poelgeest beleent Jacob van Juytfaes met de ledige hand, met het leen waarmee hij 1422-06-23 beleend was (vgl 1439-06-05)

mannen: Tyman die Lange, Vrederic van den Voerde; 1452: Souw van Rijn, Govert die Coninck; 1454: Goeswijn van Scadewyck, Geryt Scade

Herlaer, van | 1563-08-25

R.A.H. Coll Aanw 518 f fol 131, 132v, 139, 154, 152, 178v, 184, 189, 187v, 191v, 193v, 144, 518 G fol 121, 123v, 519 fol 18v-23
Achternamenindex

leenman van Wassenaar, getuige voor de graaf van Egmond: Geldolf bastaard van Herlaer (fol 131, 132v); 1564-02-22: Geldolf onze schout te Egmond (fol 139); 1564-07-06: procuratie op Geldolf Bastiaensz [= bastaerd], schout te Egmond Binnen (fol 154); 1565-09-19: Geldolf Loeff van Harler, schout van Egmond (fol 152); 1565-09-28: Geldolf Loef van Herler, scholt te Egmont Binnen leenman van Wassenaar (fol 178); 1566-01-11 (fol 184), 1566-03-02 (fol 189), 1566-03-21 (fol 187), 1566-04-25 (fol 191v), 1566-05-07 (fol 193v); 1577-03-28: Geldolf van Herlaer, schout van Egmond Binnen (fol 144); 1577-12-08: volmacht op hem (518 G fol 121); 1578-10-09: schout (G fol 123v); 1588-10-19: Symon Jansz Celen is getrouwd met de weduwe van wijlen Geldolf van Herlaer, te Egmond op de Hoef (519 fol 18v-23); 1592-09-19: Symon Jansz Ceelen, secretaris te Egmond Binnen

Coll Aanw no 518 = register van de lenen gehouden van den huize en graafschap van Egmond sedert 1559-10-24 van welke tijd af Loeff van Herler bewaarder en stadhouder van de lenen is geweest in gevolge de Commissie

Herlaer, van | 1565-07-02

R.A. Arnhem Arch Heerlijkheid Ammerzoden 242
Achternamenindex

Jan Arntsz van Herwinen presenteert jhr Adriaen van Herlaer 22 gld op aankomende Kerstmis; 1565-07-01: Maes Jansz aent hecken presenteert joncker Adriaen van Herlaer 42 R gld op 2 Kerstdagen te betalen; 1665-09-22: Adriaen van Herlaer 18 gld erftijns op Bamis 1571 tot tijnsrecht uit huis en hof waar hij op woont, losbaar met 300 Kar gld; in margine: promisit juffr Geertruyt van Herdt Palinex (?)dochter, volgt opsomming van betalingen; 1565-11-05: Goessen Gerritsz Brant belooft te betalen aan jonker Adriaen van Herlaer 9 R gld, dezelfde dag belooft Goesen Geritsz aan jonker Adriaen van Herlaer 9 gld te betalen vóór eerstkomende Kerstmis; 1565-05-15: Adriaen van Herlaer belending van een stuk land buitendijks tot Well, en overdracht van de Van Malsen's op Adrien van Herlaer een brief; 1567-02-04: Arien van Herlaer, momber van zijn broer Loeff van Herlaer, machtigt Dirck Claesz; 1567-04-07: Maes Jansz aen t hecken belooft jonker Adriaen van Heerlaer 3½ R gld per jaar te betalen uit de hofstad waar hij op woont

Ammerzoden

Herlaer, van | 1568~

W Moll en JG de Hoop Scheffer: Studien en Bijdragen Historische theologie p 333, 339, 341
Achternamenindex

Noordholland in het Geuzenjaar, naar de verhoren in het Belgische Rijksarchief: - (p 333) Warmenhuizen, 1566-10, toen Loef van Herlaer baljuw was, is gebeeldstormd (sedert 1567 is Joost van Veen baljuw etc); verder genoemd: Willem Ysbrantsz, kapellaan van Schoorl, Adriaen Cornelisz die de predikant met zijn wagen ingehaald had, pastoor heer Reijer die op zijn Geusch begon te preken hoewel de heer van Brederode het verboden had, Pieter Jansz Snoick, baljuw van Egmond Harlar, Pieter Jansz, schout; (p 339): Dierik van Geldorf van Herler, schout van Egmond binnen en de Hoef, 33 jaar oud en 9 jaar schout, zegt dat op het huis te Egmond is geweest wijlen de heer van Brederode, de graaf van Egmont, om de Berger- en Egmondermeer te bedijken (....) en verklaart dat de abdij van Egmont en het slot ongedeerd gebleven zijn; Pieter Ossewijer, kapellaan te Egmond, oud 40 jaar, 2 ½ jaar vice cureit zegt dat Loijs Fransz [=Lodewijk Frnasz] tegenwoordig om zijn koopmanschap in Duitsland is, voor wijnen te Straatsburg, en zich niet met de nieuwigheid bemoeit; Jan Vermeije, pastoor van Oud-Karspel, preekt nog steeds Katholiek hoewel Loeff van Herler, hem geraden had de dienst wat te laten cesseren, idem heer Frederik Viti, pastoor van Harinckcarspel

Holland, Merwede