30 resultaten

Lent, van | 1351-09-07

Codex Dipl Neerl serie 2 dl 2 p 178
Achternamenindex

Johan graaf van Cleve bewijst Didderic van Lent, knape en zijn erven 30 malder rogge per jaar uit de molen te Zonsbeke, borchleen van Cleve, die hij nooit kan verbeuren

Vrederic van Hoenpol, Elbrecht van Eyle, Rolant van Hagedoorn, ridders; stad Cleve, Uden, Sonsbeek

Bossche, van den | 1332-02-16

Reg Abdij Bern no 194
Achternamenindex

notaris Robertus de Dordrecht, kanunnik van Berna verklaart dat Wilhelmus de Busco, zoon van wijlen Gherlacus de Busco zijn testament heeft gemaakt: 1) aan zijn vrouw Elisabeth [van Boxtel] legateert hij het vruchtgebruik van zijn goederen in Erp, Vechel, Uden, Oss en Oerschot, behalve de cijns voor de kerken van Oss en Oirschot; 2) tot fundatie van het St Clara klooster schenkt hij het visrecht, en zijn molen op het Hinthamer eind, en een tiental inkomsten binnen en buiten de stad o.a. in Hynen [Rosmalen], Nuwelans, Scinle en Berlichem; 3) klooster Bern krijgt de grote en kleine tienden in Berlechem en 25 £ uit 50 £ in de tienden in Vlymen; 4) legaten: aan Jutta van Saffenberghe, Johannes den Jongen van Herpt e.a.; 6) zijn zaakgelastigde Johannes Coptijt 20 £ per jaar, zijn biechtvader Johannes Moijtken een bedrag ineens; 7) krachtens recht van adoptie tot zoon en erfgenaam Wilhelmus van Horne en Altena als gevolmachtigd procureur

getuigen: de abt van Bern, de vrouw van de erflater, haar broer Heinricus van Boecstel, kanunnik, Theodericus Splitaff, proost van Berne, mr Bruystenus, pastoor van Hoesden, Engelbertus, kapellaan en schepenen van Heusden: Nicholaus Thomasz en Robertus Philipusz

Keldonk, van | 1218~

De Fremery no 48
Achternamenindex

Albert heer van Cuyk constateert giften aan de abdij Berne, door Albert van Dinther en Amelricus van Heeswijk, ridder, geschonken

testes: Albertus de Osse, Henricus Splindere, Godenoy, Eugene de Haren, Hermannus de Uden, Arnoldus frater ejus, Macharius de Cheldunc

Heeswijk, van | 1218~

De Fremery no 48
Achternamenindex

Albertus de Kuc constateert giften aan de abdij Berne door Albert van Dinther en Amelricus van Heeswijk, ridder, gedaan

zijn zoon Albertus, Albertus van Oss, Henricus Splindere, Godenoy, Egenede de Haren, Hermannus de Uden, zijn broer Arnoldus, Macharius de Chedunc

Bernhese, van | 1218~

De Fremery no 28, 48
Achternamenindex

Albert, heer van Cuyk, constateert giften door Albert van Dinther en Amelricus van Heeswijk, ridders, aan de abdij Berne geschonken. "Quidam Walterus de Bernehese habuit censualiter mansum ibidem (Bernehese) a domino Alberto de Dinthere pro dimidia marca annuatim, et ille mansus habuit duas falces in pratis juxta Lozebruc" ; (zie ook op Van Dinther); verder verkoop van een goed door de abdij, van heer Yuan van Hogesvort, beleningen aan Wouter van Bernhese en Heidenricus de Machare en nog een gift van Dirk graaf van Megen

getuigen: dominus Henricus pater meus, dominus Hubertus de Hesewic, dominus Bernier. testes voor Hendrik van Cuyk: me, filium suum Albertum, Albertum de Ossem Henricus de Splindere, Godenoy, Egene de Haren, Hermannum de Uden, Arnoldum fratrem eius, Macharius de Cheldunc

Megen, van | 1218~

De Fremery no 48
Achternamenindex

Albert, heer van Cuyk, constateert giften door Albert van Dinther (voor het zieleheil van zijn vrouw Machteld) en Amelricus van Heeswijk, ridders, aan de abdij Berne geschonken. "Quidam Walterus de Bernehese habuit censualiter mansum ibidem (Bernehese) a domino Alberto de Dinthere pro dimidia marca annuatim, et ille mansus habuit duas falces in pratis juxta Lozebruc". Verder koop van een goed door de abdij van heer Ywanus van Hogesvort, beleningen aan Wouter van Bernhese en Heidenricus de Machare en nog een gift van Dirk graaf van Megen

getuigen: zijn vader Henricus de Kuc, Hubertus de Hesewic, dominus Bernier; testes voor Hendrik van Cuyk: hijzelf, zoon van Albertus, Albertus de Oss, Henricus de Splindere, Godenoy, Eugene de Haren, Hermannus de Uden en zijn broer Arnoldus, Macharius de Cheldunc

Cuyk, van | 1218~

De Fremery no 48
Achternamenindex

Albert, heer van Cuyk, constateert giften door Albert van Dinther (voor het zieleheil van zijn vrouw Machteld) en Amelricus van Heeswijk, ridders, aan de abdij Berne geschonken. "Quidam Walterus de Bernehese habuit censualiter mansum ibidem (Bernehese) a domino Alberto de Dinthere pro dimidia marca annuatim, et ille mansus habuit duas falces in pratis juxta Lozebruc". Verder koop van een goed door de abdij van heer Ywanus van Hogesvort, beleningen aan Wouter van Bernhese en Heidenricus de Machare en nog een gift van Dirk graaf van Megen

getuigen: zijn vader Henricus de Kuc, Hubertus de Hesewic, dominus Bernier; testes voor Hendrik van Cuyk: hijzelf, zoon van Albertus, Albertus de Oss, Henricus de Splindere, Godenoy, Eugene de Haren, Hermannus de Uden en zijn broer Arnoldus, Macharius de Cheldunc

Bernier | 1218~

De Fremery no 48
Achternamenindex

Albert, heer van Cuyk, constateert giften door Albert van Dinther, voor de ziel van zijn vrouw Machteld, en Amelricus van Heeswijk, ridders, aan de abdij Berne geschonken. "Inter circumcisionem domini et Epifaniam venerunt dominus Hubertus de Hesewic et dominus Bernier ad dominum Henricum de Kuc, paterem meum, in fine aggeris te Hesewic" etc. Verder kooop van een goed van heer Juan van Hagesoort, beleningen van Wouter van Bernhese en Heidenricus de Machare en nog een gift van Dirk graaf van Meyen

getuigen: mijn vader Henricus, Hubertus de Hesewic, dominus Bernier; testes voor Hendrik van Cuyk: zijn zoon Albertus, Albertus de Ossem Henricus de Splindere, Godenoy, Egene de Haren, Hermannus de Uden en zijn broer Arnoldus, Macharius de Cheldunc et omnes de familia sua

Hogesvort, van | 1218~

De Fremery no 48
Achternamenindex

Albert, heer van Cuyk, constateert giften door Albert van Dinther (voor het zieleheil van zijn vrouw Machteld) en Amelricus van Heeswijk, ridders, aan de abdij Berne geschonken. "Quidam Walterus de Bernehese habuit censualiter mansum ibidem (Bernehese) a domino Alberto de Dinthere pro dimidia marca annuatim, et ille mansus habuit duas falces in pratis juxta Lozebruc". Verder koop van een goed door de abdij van heer Ywanus van Hogesvort, beleningen aan Wouter van Bernhese en Heidenricus de Machare en nog een gift van Dirk graaf van Megen

getuigen: dominus Henricus de Kuc, pater meus, dominus Hubertus de Hesewic, dominus Bernier; testes voor Hendrik van Cuyk: hijzelf, zoon van Albertus, Albertus de Oss, Henricus de Splindere, Godenoy, Eugene de Haren, Hermannus de Uden en zijn broer Arnoldus, Macharius de Cheldunc

Haren, van | 1218~

De Fremery no 48
Achternamenindex

Albert, heer van Cuyk, constateert giften door Albert van Dinther (voor het zieleheil van zijn vrouw Machteld) en Amelricus van Heeswijk, ridders, aan de abdij Berne geschonken. Verder koop van een goed door de abdij van heer Ywanus van Hogesvort, beleningen aan Wouter van Bernhese en Heidenricus de Machare en nog een gift van Dirk graaf van Megen

getuigen: dominus Henricus de Kuc, pater meus, dominus Hubertus de Hesewic, dominus Bernier; testes voor Hendrik van Cuyk: hijzelf, zoon van Albertus, Albertus de Oss, Henricus de Splindere, Godenoy, Eugene de Haren, Hermannus de Uden en zijn broer Arnoldus, Macharius de Cheldunc