70 resultaten

Liesveld, van | 1467-01-20

Arch Klooster St Michiel in de Hem bij Schoonhoven regest 141, 191, 209
Achternamenindex

schepenen van Schoonhoven oorkonden dat Dyrc van Liesveld, tevens als voogd van Jost Claesz en Heynric van Onlandt als voogd van zijn vrouw Fye Geryt Dyricszdochter aan Griet Voppen weduwe in erfpacht geven een erf met woning, voor de ene helft toebehorend aan voornoemde Dyrc en de andere helft aan Fye en Joest, gelegen i nde Nesse, voor 1 g Wilh schild per jaar; 1495-01-20: de voogden van de kinderen van Joost Claesz komen overeen met Dirc van Liesveld Gerytsz [zoon van Gherijt Dircsz van Liesveld?] dat deze de eigendom zal hebben en de kinderen een andere brief krijgen van gelijke waarde; 1516-11-09: Gherit van Liesvelt Diericksz draagt zijn rechten over aan Cornelis Cod Jacobsz

Polanen, van | 1379-05-11

Arch Montfoort Regest no 117, 119
Achternamenindex

Renout heer van Brederode en Gennep en Dirc van Polanen heer van Asperen doen uitspraak in het geschil tussen Jan van der Lecke en Breda en diens zuster Oede van der Lecke, vertegenwoordigd door haar man Henric heer van Montfoort over de verdeling van de nalatenschap van hun vader, en bepalen dat heer Jan vóór 1383-02-22 zijn zuster goeden zal ter waarde van 500 gld per jaar of zoveel meer als de heer van Bergen op ten Zoom weer van de heer van der Lecke zal verkrijgen, onder aftrek van 250 oude schilden die hij haar als jaarlijkse renten zal mogen blijven uitkeren in plaats van haar huwelijksgift van 2500 oude schilden; 1379-1402: eis en antwoord

Visscher, de | 1329-02-09

Reg Rotterdam en Schieland no 378, 427
Achternamenindex

Meus Yenz van des Lopers Capelle houdt van de heer van Voorne in leen 7 gemeten land in Ellikerzee, waarvan Dirk de Visscer de helft in leen heeft ontvangen, en de andere helft van Meus heeft gekocht en ook in leen ontvangen; ongedateerde aantekening: Dieric de Visscer houdt de 7 gemeten in leen van de heer van Voorne, en die heeft verlof gegeven om de helft te verkopen, maar dat Dieric het geld niet besteed heeft voor goed van gelijke waarde; 1332-11-25: gerard van Voorne doet afstand van zijn recht op de helft van 7 gemeten land, die Dieric de Visscher in leen houdt, na ze van Mees Yenz van des Loepers Capelle te hebben gekocht

Boekel/Bokel | 1422-08-03

Reg Rotterdam en Schieland no 2132
Achternamenindex

testament van Ghysbertus gezegd Bokel, zoon van Gerardus, waarin hij alle voorgaande testamenten herroept, inzonderheid van dat van 1419-09-01, door hem en zijn vrouw Gheertrudis dochter van Robbartus gemaakt, behalve van de daarin voorkomende bepaling, dat de langstlevende van beiden de tussen hen gemene goederen tot een bedrag van 100 Eng nobels zal ontvangen, maar nu die goederen niet of nauwelijks genoemde waarde vertegenwoordigen, zijn echtgenote de inkomsten zal genieten uit al zijn goederen in Rotterdam en het graafschap, welke na haar dood voor de helft aan Daniel, de zoon van Wilhelmus Roetinc en voor de andere helft gelijkelijk aan de kerk van Rotterdam en de Heilige Geest armen aldaar zullen komen, terwijl hij bovendien aan Gheertudis al zijn roerende goederen en de hem toekomende schuldvorderingen te Breda vermaakt

getuigen: Wilhelmus Haghen de Beke, priester Luik en keizerlijk notaris, Johannes Haghenbeke en Petrus Bloc, priesters te Luik

Brecaes | 1324-01-06

Ons Voorgeslacht 02-1989 p 82
Achternamenindex

grafelijk leen in Kennemerland: no 66) de zaat, huizing, hofstede, boomgaard en alle zaai- en maatland daarbij in Tetrode in het ambacht van Hendrik van Brederode, die stierf in 1347 [= het huis Rolland], 12..: Dirc Brecaes (L.R.K 47 fol 34v, 33); 1324-01-06: Jan van Rolland; hij mag goed ter waarde van 60£ van zijn leen in Tetrode ten eigen verkopen; 1326-12-22: lijftocht op de helft voor Geertruida x Wouter van Rolland, aangekomen van zijn vader Jan; 1328-05-17: Wouter van Rolland en zijn broer Gerrit beleend met 7 ackers naast het land dat Wouter kocht van zijn vader Jan en een camp van 6 morgen ter Groenrebrug; 1347-11-21: Willem van Rolland die verkreeg van zijn broer Wouter van Rolland, nadat hij de ackte van Dirc Brecaes in de grote brand van Haarlem verloren had

Haer, van der | 1412

Ons Voorgeslacht 05-1988 p 216-218
Achternamenindex

leen van Honthorst: no 5) de helft van het goed in Cromwijk en Bulwijk (onder Alphen), Gysbert van der Haar, zoon van Gysbert Bokel van der Haar, brengt voor zijn huwelijk met Gysberta dochter van Dirc Lambertsz en Elisabeth dochter van Gysbert Scade van Amerongen dit leen in; 1428-08-12: Jan de bastaard van Honthorst zoals Gysbert van der Haar, die door die van Utrecht gevangen genomen was; 1434-11-05: voor het huwelijk van Dirc van Zuylen met Joost, dochter van Gysbert van der Haar, zal haar broer Werner van der Haar afstand doen van 20 morgen bij Woerden, roerende van Honthorst; voorts brengt zij in: 1) 14 morgen in Lopik beneden de kerk, 2) 31 morgen bij de Vaart, 3) 4 morgen in Wierserbroec, 4) 20 morgen in Kockengen, 5) halve morgen in Portengen, 6) het goed in Geestdorp, tot een waarde van 100 Vrancr scilden of 200 Beyers gld

Culemborg, van | 1305-12-06

Regesten Bisschoppen van Utrecht no 60; Van Mieris II 51
Achternamenindex

de bisschop van Utrecht en de graaf van Holland doen als scheidslieden uitspraak tussen hun neef de heer van Voorne en Jan van Culenborg en bepalen dat: 1) de heer van Arckel moet bezweren of hij de palen gestoken heeft in het land van Ackoy als in eigen goed van Voorne of als in goed behoorend tot de heerlijkheid Voorne; in het eerste geval blijft het land van Voorne, in het laatste mag de heer van Voorne het behouden als hij met 10 welgeboren mannen bezweert, dat het hem toekomt of hij mag het overdoen aan Jan van Culemborg, die dan met 100 welgeboren mannen moet zweren dat het hem toekomt; 2) Jan van Culenborg zijn lenen van Voorne op het huis te Voorne moet verheffen en daarvoor eigen goederen ter waarde van 20 £ zw Tourn per jaar aan de heer van Voorne zal opdragen, die hem er weer mee moet belenen; 3) de heer van Arckel zijn bewijs moet leveren binnen Dordrecht op 28 december a.s, evenals de beide anderen, terwijl scheidslieden alsnog zullen bepalen wat er met de opbrengst van het betwiste gebied moet geschieden, wannneer het den heer van Voorne wordt toegewezen

Arkel, van | 1305-12-06

Regesten Oork Bisschop van Utrecht no 60/Van Mieris II 51
Achternamenindex

de bisschop van Utrecht en de graaf van Holland doen als scheidslieden uitspraak tussen hun neef de heer van Voorne en Jan van Culenborg en bepalen dat: 1) de heer van Arckel moet bezweren of hij de palen gestoken heeft in het land van Ackoy als in eigen goed van Voorne of als in goed behoorend tot de heerlijkheid Voorne; in het eerste geval blijft het land van Voorne, in het laatste mag de heer van Voorne het behouden als hij met 10 welgeboren mannen bezweert, dat het hem toekomt of hij mag het overdoen aan Jan van Culemborg, die dan met 100 welgeboren mannen moet zweren dat het hem toekomt; 2) Jan van Culenborg zijn leenen van Voorne op het huis te Voorne moet verheffen en daarvoor eigen goederen ter waarde van 20£ zw Tourn per jaar aan de heer van Voorne zal opdragen, die hem er weer mee moet belenen; 3). de heer van Arckel zijn bewijs moet leveren binnen Dordrecht op 28 december, evenals de beide anderen, terwijl scheidslieden alsnog zullen bepalen wat er met de opbrengst van het betwiste gebied moet geschieden, wannneer het den heer van Voorne wordt toegewezen

Sonderdanck | 1517-1518

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl III dossier 267, 274, sub c, dl IV dossier 385 (358 ?), dl VII dossier 686/1
Achternamenindex

Willem Sonderdanck, schout substituut van de baljuw van 's Hage; 1519: Willem Sonderdanck Fransz, schout van den Hage: hij eist verrekening van de door hem voorgeschoten renten en verrekening met de pacht van het schoutambt; 1516-03-10: werd bepaald dat zijn termijn als schout op 1516-03-01 eindigd doch dat hij gehandhaafd zou worden tot een ander gevonden was; 1534-1535: Willem Sonderdanck, Jan Estrick, Adriaen de Milde in den Hage en Jacob Cornelis ballemaker in den Hage, hadden samen een obligatie groot 460£ Vls ondertekend op 14 juli 1528 met hoofdelijke aansprakelijkheid (dl IV dossier 385); 1526-03-09: obligatie in den Haag gepasseerd o.a. door Willem Sonderdank; 1528-06-10: idem van Willem Willemsz, Willem Fransz Sonderdank, Adriaen Claesz de Milde en Jacob Cornelisz Ballemaker aan Ambrosius en Hans Hoochsetters, ter waarde van 716£ 7sc; 1528-08-28: kopie van een akte houdende een verklaring van Jacob Cornelisz Ballemaker waarbij hij bepaalt dat Adriaen Claesz de Milde en Willem Fransz Sonderdanck niet behoeven te betalen een obligatie van 700£, die zij mede hadden ondertekend; 1514-11-28: Willem Sonderdanck, schout van den Haag

Tengh | 1545-1555

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl V dossier 459
Achternamenindex

1540-08-02: Jan Tengh c.s. verzocht de gravers die aarde uit dit land weghaalden dit te doen uit het midden en niet langs de oever van de Merwede, doch zij weigerden; 1545-1555: Aernt van Cuyl Henricsz, Jan Claesz Tengh [ Teding ?] en Heynrick Gerritsz van Schoonhoven, mede [!] als voogden van de dochter van Osten Jansz, en Frans Kaerle, contra burgemeesters, regeerders en thesauriers van Gorinchem. Eisers pachtten op 1545-02-03 ¼ deel van een weiland genaamd "Ostiensweerd" van Gorinchem voor de tijd van 8 jaar, gelegen langs de Merwede tegenover Woudrichem, ¾ deel hadden ze in eigendom [eisers ?]. Toen eisers over 1546, 1547 en 1548 geen pacht betaalden, daagden de thesauriers hen voor schepenen van Gorinchem. Eisers voerden aan dat Gorinchem hen door het afgraven van hun land in hun bezit hadden gestoord. Processen voor het Hof van Holland. Op 1548-12-20 eisten zij vernietiging van de executie. In de loop van het proces verwierven eisers .. mandement, waarbij aan verweerders bevolen werd het kanaal, dat zij door hun land gegraven hadden te dempen en de schade te vergoeden. Een tweede proces voor het Hof. Eisers vroegen schadevergoeding voor verlies van aanwas en wegspoeling van hun land. Gorinchem verweerde zich met dat er in het belang van de stad gehandeld was. De Merwede stroomde vroeger nl langs de stad, maar nu had hij zijn loop verlegd. Hierdoor kon er geen tolgeld meer worden geind en ging de handel achteruit. Op 1544-07-03 verkregen ze octrooi om een kanaal te graven door een stuk land van de keizer, naast Ostiensweerdt gelegen. Verder hadden zij een kanaal tussen de Keysers weerd en een stuk land van de gravin van Hornes gedempt. Hiertoe hadden ze aarde gestoken uit het land van de eisers, maar zij hadden slechts de langs het water uitstekende stukken, die anders toch weggespoeld zouden zijn, gebruikt. Bij elkaar was het meer dan een hont, waarvan ¼ eigendom was van de stad. Ze boden daarom aan de waarde van ¾ hont te betalen. Ze ontkende dat zij gegraven hadden door eisers land en dat eisers vroeger meer aanwas hadden. De eis van de stad om de pacht te innen bij Job de Molenare, pachter van eisers, werd door het Hof 1549-05-12 niet ingewilligd. Het Hof verklaarde de executie nietig en veroordeelde Gorinchem tot de proceskosten. In het tweede proces stelde het Hof schadevergoeding aan eisers op 20 Kar gld. Eisers gingen vóór 1554-03-04 hiervan in appel bij de Grote Raad. Intussen gelaste het Hof op 1555-07-02 aan eisers de pacht te betalen