11 resultaten
1503-09-11 |
R.A.H. Coll Aanw 112 Caput Arkel, Putten fol 123v
Jaartallenindex
Philips oorkondt dat heer Frans Wandel, priester, met Jorden van Raamsdonk als zijn gecoren voogd, om sonderlinge liefde ende gunste die hij draagt tot zynre zuster jvr Margriete Wandels ende andere redene in synder conscientie hem daertoe porrende, tbv haar heeft opgedragen ⅓ deel van 5 lynen ende ⅓ deel van een tweedeel van eenre halve lyne in Stollaertsdycke ende die westtiende [ende] van Spykenisse. En dat hij vervolgens mvr Margriete hiermede heeft beleend. Heer Frans behoudt dit leen in lijftocht zijn leven lang. Haar man Reynier Willemsz doet de leeneed voor haar
present: Tielman van Dullekum, Dirck van Boneem, Gysbrecht van den Polle, cleene Jan Bruyn
1493-07-19 | Bergen
R.A.H. Coll Aanw 110 Caput Kennemerland fol 15 (fol 8v)
Jaartallenindex
koning Max. en Philips beleenen Ermgaert Aerndtsdochter van Dam met haar man en voogd Jan Gherijtsz, ende zij in haer conscientie gheaffirmeert heeft Aerndt van Dam voors. binnen sjaers voor zijn overlijden overgegeven te zijn bij Simon Reynersz, ende haer voors. vader binnen zynen leven niet versocht en hadde ende Symon voors. van onser grafelijkheid van Hollandt te leene te houden placht, een krofte lants gelegen tot Bergen in Kenemerlant bij der kercke aldaer, groot 500 roeden. Tot een onversterfelijk erfleen, te verheergewaden met een rode sperwer of 10 schell Holl. Hulde doet haar man Jan Gherijtsz
1484-09-17 |
G.A. Haarlem Inv I no 1580 Lade S/Arch Heilige Geest Haarlem
Haarlem Algemeen
schepenen in Hairlem oorkonden dat zij op uitnoodiging gegaan zijn naar het St Claraconvent en daar met de schout der stad de vierschaar spanden, waarvoor hen verscheen Aechte Jacob Tymanszoonsdochter, mede zuster aldair, alnoch niet geprofessijt, die met haer taelman dingende wordt, zoe als zij Jacob Tymansz hoeren vader in zekere stucken die zij nu te doen zal hebben als voecht niet werven en mach hoe zij schuldich is denzelven Jacob te vyten ende eenen anderen voocht te kiesen. Ende is gewijst zoe zij geestelycke is by hare conscientie ende voirt met ha... ende mit monde elck ander behouden zijns rechts. Navolgende welken vonnesse de voors. Aechte daer terstond coes Wouter Vechtersz tot enen voecht
Wouter van Rollant, zegels van Aernt Heinricsz, Geryt Claesz van Westzaenden (een stappend paard links boven vergezeld van een zespuntige ster), Bartholomeus van der Meer (3 meerbladen, in het midden vergezeld van een ster), schepenen
1491-10-05 |
R.A.H. 111 Caput Z.H. fol 23v
Jaartallenindex
ick Jan Duyck Willemsz oorkondt: want ick consent heb van onsen genad. heere myn lenen te delen na den brief van octrooi die ik daer af hebbe. So wil ick dat Aert van Diemen, myns zusterzoon, hebben sal na mynre doot in leen de ½ van 17 morgen lants, die ick als ambachtshere van Heere Oudelantsambacht liggende heb tussen den Waalvlyet van Zwyndrecht ende den Houcxschen Veerdam, mit sulcken tienden ende annexen en gorssen tussen den palen voors. van alle die helft so voorscr is, ende ick te bruycken pleeg, te weeten ½ van 17 morgen an die westzijde naast Willem van Coulster, ende de ander gorssen en profyten onverdeelt. Ende dit om seeckere redenen myner conscientie daertoe porrende. Des sal Arent voors. betalen myner huisvrouwen half haar douairie, die sij heeft op heer Oudelantsambacht voors, als 3 R gld sjaars zyne helft. Hij heeft dit zelf geschreven en zijn zegel eraan gehangen etc, get. Jan Duyck (vgl 1498-02-07)
1499-09-18 |
R.A.H. Coll Aanw 111 Caput Z.H. fol 86, 88
Jaartallenindex
leenmannen van Holland oorkonden dat Roelant le Fevre here van Theemseke om sonderlinge liefde ende gunste die hij draagt tot vrouwe Johanna van Sairs, geechte huisvrouw van heer Gerrit van Harchies, ridder, synen huysvrouwen moeyendochter, ende andere redenen hem in syn conscientie daertoe porrende, haar bewezen heeft tot douairie en lijftocht 200 R gld in 40 gr t stuck uit al zijn goederen en voornamelijk uyt: 1) huyse en slote van Liesveld en 6 morgen in Gelkenisse, 2) half die Nyepoort, die heerlijkheid, hoge en lage van Ammers Gravelant, van Gelkenesse en van den Achterlande, 3)noch heeft hij haar bewezen, so verre zij overleeft haar moeder jvr Hase van Heemstede, alle die voors. gehele goeden en heerlijkheiden van Liesvelt, ½ die Nypoort, Ammersgravelant, Gelkenesse ende den achterland. Overleeft haar moeder jvr Johanna dan zal de douairie van 200 R gld te niet gaan. Met verzoek aan Philips om dit te confirmeren, die deze brief confirmeert
Tielman van Dullekum, Dirck van Boneem, Crispyn Jansz, leenmannen
1435-01-03 (1434) |
Coll Aanw 204 fol 597/Mem Rosa II fol 212
Jaartallenindex
also voirtyts tussen deken en capittel der capellen v.d. Hove in den Hage an d'een syde, en Dirck die Blote an d'ander zyde zekere geschillen utstaende zyn geweest, roerende enige landen en erven liggende in den ambacht van 's-Gravensande butendyks, tussen der Maze en den Zeedyck, welke lande Dirck voirs. hem vermet aengecomen en bestorven te wesen bij dode van zijn broeder Philips die Bloete. De Raad had hierop beslist dat Dirck in het bezit van deze goederen zou blijven, gelyc voren in desen boucke geteikent staen. So ist dat dieselve Dirck sedert aengesproken ende gepand heeft sulc land als Michiel Willemsz aldaer in den ambochte van 's Gravesande op dese tyt bruict, recht voor schepenen en gerecht aldaar om sekere som van gelde die Dirk van Michiel eisende is. Deken en kapittel stellen dat Dirck ten onrechte dit land aangesproken heeft. Het gerecht wendt zich tot de Raad wat in deze gedaan moet worden. De Raad beveelt hen naar hun conscientie recht te doen
1578-08-13 |
G.A. Haarlem Recht Arch Inv no 83 fol 71
Haarlem Algemeen
schepenen in Haerlem oorkonden dat Cornelis Jansz Kies geassisteerd met zijn broeder Pieter Jansz Kies, burgemeester dezer stad, verclaerde dat alzoe tot zijn kennis gecomen es dat zyn vrunden bij zijn comparants levende lijve van de erffenisse van goeden veraccordeert hebben, ende oock overmits t groot ongelyck dat Steffen Claesz Soutman met Maritgen Claesdochter en haren kinderen hem en zyne mede vrunden doende zijn in de delinge van de goeden en gelden van wijlen zijn broeder Frans Jansz Kies, dat daerom en om merckelycke andere rendenen (!) zyn gemoet ende conscientie daertoe moverende, de voors. comparant verclaerde alle zyn landen, goeden en losrenten, roerende en onroerende, gene van dien uijtgesondert, mitsgaders de lijfrenten van 23 Kar gld 5st sjaars op de stad Haerlem verkocht te hebben tbv zijn neve Clemen Remmetsz, wonende tot Hoorn. Dese belooft op zijn beurt aan Cornelis een jaarlijkse lijfrente uit te keren van 240 Kar gld
Willem Diricsz Deijman en Jacob Ysbrantsz, schepenen
1493-04-02 (1492) |
R.A.H. Coll Aanw 110 Caput Arkel, Putten fol 10-12
Jaartallenindex
leenmannen van Holland oorkonden dat Cornelis van Woude Jansz "ende niet alleen om die goede gunste ende liefde die hij draegt tot jvr Margueriete en Hillegont van Woude, syn susteren, maer oock om sonderlinge ende treffelycke redenen, soo hij affirmeerde in zijn conscientie hem daertoe porrende etc", opdroeg tbv zijn zusteren alle lenen hem aangekomen bij dode van zijn broer Karel van Woude, die deze in leen hield van de grafelijkheid van Holland als heer van Putten, van de graaf van Nassau, heer tot Breda, van den heer van Wassenaer en van Jacob van Woude heer tot Warmond: 1) 7 morgen land in het ambacht van Oestgeest, leen van Nassau, 2) 6 morgen aldaar, geheten dat Grote Hofbroec en nog 4 morgen 14 hont in het ambacht van Voorschoten, gehouden van Wassenaer, 3) een woning met 11 morgen in het ambacht van Warmond teinden Warmonderdam, en nog 2 morgen land te Warmond binnen Hemmeer en geheten zijn Steenshoorn, leen gehouden van Jacob van Woude, here van Warmond. Deze lenen droeg hij op tbv zijn oudste zuster Marguerite van Woude. T.b.v. zijn jongere zuster jvr Hillegont: 1) ½ van 3 lynen lands in Stollaertsdyk en de ½ van de westiende te Spykenisse, leen van Putten, 2) ½ van 3 lynen lands in Stollaertsdyk en noch ½ van drie lynen van de westiende te Spykenisse, leen van Putten. Met verzoek aan de diverse leenheren om de zusters hiermede te belenen. Op 1493-04-10 bevestigen Karel en Philips bovenstaande brief
Heynrick Ghysbrechtsz, Jan Jansz van den Polle, Heynrick Florisz, leenmannen
1527-12-28 (2) |
R.A.H. Coll Aanw 118 Caput Z.H. fol 38-44v
Jaartallenindex
vervolg testament Jacob Quekel: 6) Belycken krijgt van zyn [!] moeije jvr Quekels 400 R gld eens, die jvr Quekels schuldig is aan Jacob Quekel uyt te reiken tot zijn mondigen jaren ende by haer noch niet gedaen en is geweest; 7) Belycken krijgt ook 400 R gld eens van deselve zyn [!] moye jvr Queeckels van verschenen en verlopen rente, dat zij de voors 400 R gld onderhouden heeft, all t welk Jacob Quekel stelt geheelycke aen de conscientie van syn voirs jonckvr moeije; 8) zijn zoon Jacob krijgt een leen in Zwijndrecht, geheten Heer Oudelantsambacht met toebehoren en de rente die de heer van Assendelft daarop staande heeft; 9) Jacob krijgt ook een leentje genaamd Wielendrecht, dat men in leen houdt van de kerck van Strijen; 10) Jacob Quekel krijgt alle die uytgreende, gelegen tot ........, groot 80 (8 ?) morgen, als weerden en water; 11) indien de waarde van de aan elk van zijn kinderen toebedeelde goederen niet de waarde heeft van 1600 R gld in eens, zal dit aangevuld moeten worden uit zijn andere goederen; 12) al hetgeen daar boven komt, zullen zij onder elkaar delen. Alleenlyck behoudelyk dat Gysbrecht Valck al vooren Marie zyn huisvrouw eerst duarie en lyftochte sall navolgende de huwelijksvoorwaarden daraf wesende, maect tussen hem en zijn vrouw Marie; 13) niemand van zijn kinderen zal enig van den goeden mogen vercopen of veralieneren dan al navolgende ende uytwysinge van seeckere maeckinge voortyts gedaen ende gemaekt bij den voors. Jacob Quekel en wijlen zijn huisvrouw Maryken, gedaen in den jare 1522; 16) verder begeert testateur dat syn jonckvrou moije moeder en regeerster t.a.v. dit testament zal wesen (vgl 1528-10-07, 1526-10-01)
1476-11 (1) | Heemstede
Semenarie Hageveld/hs Alkemade en v.d. Schelling: Beschr Klooster Hemelspoort te Heemstede
Jaartallenindex
wij Jacob van Assendelf, casteleyn van Adriaen van den Woude, schout van Heemstede, doen cont etc hoe dat die broederen van St Bernaertsoerde in Heemstede buiten Haerlem onse sekere brieven getoent ende wij gelesen hebben, bij welke den voors. convent gegont ende geconfirmeert van wijlen onse genad. Heere Hertog Philips van Bourg. zal. ged, dat zij 8 morgen geestlant in Heemstede souden mogen besayen [?] ende betimmeren, bepoten ende bezaijen of anders oirbaren ende gebruijken tot haren meesten oirbaer ende profijt zonder Jan van Heemstede voorn, of enige zijre nacomelingen ambochtsheren van Heemstede enige tienden ofte heerlijkheit te hebben ofte eyschen te weten als van de tienden of van de profijten die zij daerop hebben mogen, maer van den weijlande daerof zoe zullen zij mogen bepooten ende begrijpen alzo veel alst hem belieft als die brieven voors. dat breder verklaren, begrijpen ende uitwijzen. Ende want zij ons te kennen gegeven hebben dat zij sommige morgen geestlants mit timmeringe, bepotinge ende begravinge van graften ende slooten gemenget hebben of vereenigt mit sommige stuken weylants, beduchtende myt ende vrese hebbende dat in toecomende tyden hemluijden of horen convent ijemant boelsom [?] moejenisse of schade doen zoude mogen dat zij verder getreden zoude mogen wesen in tiende te houden of te ontfangen dan henluyden geconsenteert ende geoirloft ware, dat zij zeer gaarne belent ende verhoet zouden zijn, hebben daerom voor ons gebracht en doen incomen Jan Comansz, Pieter Dircksz ende Claes Symonsz, geburen en inwoners tot Heemstede, waerdich te geloven die bij haer besten weten bij hoire eden ende conscientie getuycht ende geeyt hebben dat die Broeders kroft voor den convent, nu ter tijt niet meer geestlant binnen hoer clooster en krofte die zuijtwestwaerts aen haer cloester leyt, begrepen en hebben, dan hierna bij name ende maet geschreven staet (zie vervolg)