Bedoelde u soms?
geenre | ghebure | gheen | gheene | gheenken | gheere | ghelre | ghemene | ghene

10 resultaten

Honger~ | 1328

Bijdr Hist Gen 1901 bl 290/Reg EL 1 fol 79 sqq
Achternamenindex

leen van Teylingen: no 12) Willem van Hangher houdt een stuk land onder de duinen, legghende op gheenre side Brederode in het ambacht van Velsen, en heet Langhe Winkel, land dat Willem kocht van Diekekiin Brechtenz, die het hield van de heer van Teylingen

1482-05-08 | Tuyl

Cartul Carth Raamsdonk anno 1518 fol 130/Carthuizers St Geerdenberg
Jaartallenindex

ick Johan van Haeften doe kond. Soe in voirledenjaren Aernt Pyeck Bartholomeusz als een dyckgrave in Tyelreweert mitten dyck recht gecomen is geweest in al zulke erfnisse en gueden als die gheestelyken heren van de Carthuizers buiten St Gheerdenberg hebben liggen in Tielrewert ende onder der bancken van Tuyl, ende dieselve goeden opgewonnen had na vonnisse der heemraders, ende zoe Aert Pyeck voirs. mij alzulke rechtfordinge en coop overgegeven had voir denselven heemraden die op die zelve tijt zyn gheweest, ende want daar gheen brieff aff ghemaect en zyn. Nochtans doer frundelyke begeren des dekens ende capittels van Haeften, mynen lieven heeren ende frunden dat an mij versocht hebben, ende oick ter eeren Goids ende om gusnte die ik heb tot den geestelyken Godshuis ende Carthuseren voirs. soe schelde ick die zelve heren en Carthuseren voirs. van alsulcke recht furderinge voirs daer af alinghe ende all quyt, ende denselven godshuis om deser zaken en rechtforderingen will aen hoeren gueden tot gheenre tijt hijnderlyck wesen zal. Ende ick of myn erven nu of naemaels tot gheenre tijt huer gueden hyrmede beclagen of belasten zullen. Bezegeld met mijn zegel anno 1482, des Woensdages na den Sonnendags Cantate

1322-05-07 |

A.R.A. Copie Leenkamer no 27 fol 38v/L.R. fol 12
Jaartallenindex

graaf Willem aen alle onsen goeden luden van Staveren: wij senden tot u Andriese van Wike die u desen bryeff bringhet onse schoute te siene in onse poirte van Staveren, want wine onse schouten aldaer ghemaeckt hebben bij alre der gheenre wille die voir ons waeren in die Haghe van onser poirte van Staveren. Hij beveelt Andries als schout te ontvangen, ende met hem doet all dat ghij schudich siet te doene. Ende also als onse handvesten houdt ende huijsten in alsulck eene herberghe, dair hij wesen wil. Ende wair yemandt van Staveren, die hinder, cost joff schade hadde, omme dat hij onsen schoute huysde ende herberghede, dien cost ende schade souden wij oprechten ende betalen ende scadeloes houden

1486-05-13 |

G.A. Monnikendam Inv 154 fol 13v/Diversorium Galileaconvent Monnikendam
Jaartallenindex

Claes Mathijsz, Baernt Florijsz, Jacob Claesz, Lambert Heijnsisz ende Jacop Pietersz, poirteren in Monikendam, loven samen eendrachtelic een yghelic voer hemselven, voer sijn erfghenamen ende voer sijn naecomelinghen, overmits desen brieff, tot ghenen tiden te talen noch in gheenre manieren te onderwinden noch te rechts te maken noch an te legghen gheestelic of waerlic nae alsulcdanighe landen ende goeden als Broeder Pieter Pietersz Bredenz in Bernardusconvent gheheten Galilea ghebrocht hevet ende ghegheven als voor zijn ouders erve, alse: 1) een stucke lants legghende bi Buterweer gheheten die Noertse Ven, belend noord: die kerck, zuid: daer Krijtlant, 2) een stucke lants legghende bi Wilsloet gheheten Nanckenlant, belent west: Mollerslant, oost: dat Vuelweer, 3) een summe van penn. als 130 R gld. Opschrift: Littera fratris Petri Gael de Monickedam

daar zij zelve geen zegel hebben verzoeken zij Walraven Florijsz en Claes Jansz, poirteren voirn. in Monikendam voor hen te zegelen

1452-06-12 |

Arch Grote Gasthuis Haarlem no 70/7/St Elisabethsgasthuis Haarlem
Haarlem Algemeen

scepene in Haerlem oorkonden dat Rycout Jansz geliede dat hij gehuurd heeft tot erfhure jegens den gasthuismeesters van St Elisabethsgasthuis, een erve gelegen opten hoeck van dat Cleyne Heyligelant bij der stede muijer, twisken Godevaert Brasse an die ene zijde, dat Cleyne Heylig Lant an die ander zide, streckende voer van der strate, afterwaerts an Heijnric die molenaer die men hiet piipe Heijne, om 2 g. Beyerse gld sjaers. Vóór 1 Mei e.k. zal hij een huis op dit erf moeten bouwen. Rycout belooft dat hij in dit huis "tot gheenre tijt bordeel, stove, noch cuijpe daer in houden en sal, noch enige dinghen dair in hantyeren dat men quade herberge mach hieten". Gebeurt dit toch dan zal hij het huis terstond moeten ontruimen

Jacob Dirc Bertincxz (zegel: aan weerszijden in het schild een rechtopstaande kam, daartussen een huismerk), Gysbrecht Luydolfsz (zegel), schepenen

1439-05-20 | Tetrode, Bollenhofstede

R.A.H. 58 fol 130/Priv Phil fol 47v
Jaartallenindex

hertog Philips oorkondt dat Florys Boll voortijts in erfhuur verkregen heeft over lange jaren van de houtvester van Haerlemmerhout een stuck lants geheten den Riethorn mit den Piest om 6 schell sjaars, gelegen in den ban van Tetrode, ende belegen hebben op de een syde wij mit onsen bossche tot Tetrode, an die ander sijde die oude wal die nu ter tijt langes Claes Niesen, Jan Vrancken, Wouter Janssoon ende Dirc van Adrichems hofstede gaet mit den wech so noortwestwaert op na Santvoert, streckende van die Needocencampen endelinge opwaerts an onse hoige duynen ende wildernissen, waaraan Florys veel ten koste gelegd heeft om dat tot goed land te maken, mitts dattet meeste deel bergen ende valleyen waren, ende noch sijn van gheenre waerden. Op zijn verzoek, en omdat hij den hertog kwytgescholden heeft sulke wedde als wij hem schuldig zijn van dat hij 4 jaren lang hiemraet opten Vriesendyck geweest is, dragende jaarlijks 28 cronen en alles wat hij verder van de grafelijkheid te vorderen mocht hebben, geeft hij hem dat land voor 6 schell sjaars erfelyk en eeuwig, zonder dat hij dit zal mogen verkoopen, noch zijn drie wettige zonen Aelbrecht Boll, Willem van Zaenden ende Willem van Zaenden, zonder consent van de laatstgenoemden

1355-04-30 |

A.R.A. Copie Leenkamer no 39 fol 100/Reg E.L. 23 fol 65v
Jaartallenindex

schout, schepenen en raedsmannen der stede van Delft oorkonden dat wi quit geschulden hebben bi rade en goetduncken onsen goeden luden van onser stede gemeenlyck, alle brieve ende hantvesten die wi hadden of gehad hebben, bezegeld met onse L.Vr der gravinne van Henegouwen en hertoge Willems, haar zoons, ons liefs heren zegelen tot deser tyd, roerende der gemeenre stede voors. ons nimmermeer dairmede te hulp en in gheenre manieren ende schelden alle beloften ende verbande quite, die onse heer gegeven heeft, sonder dat onse onse lieve heer geloeft en gesworen heeft te houden ende te doen al dat een goet heer sinen luden sculdich is te doene, soe waer die stede van Delf borge is, voor onsen lieven heer ofte voir sinen voirvaders sel onse lieve heer voors. of sine nacomelingen die stede quiten na dien dattet die stede betogen mag, ende geloven ons nimmermeer te verbinden met yemande buten ons liefs heren wille ende goetduncken of synre nacomelingen, ende geloven geen landpoorters buten onser stede vrihede te houden, sy en sullen wonnen met haren woenste binnen der stede vrihede, behoudelic onser stede alle hare brieve en hantvesten die wi hebben van den grave die te Vryesen bleef, ende van sine vorvorderrs. Ende omme dat wi alle dese voirs punten vaste en stade houden sullen, voor ons ende onse nacomelingen, soe hebben wy desen brief open bezegeld mid onser stede zegel

1396-05-15 |

R.A.H. Coll Aanw 46 fol 368/Reg Albrecht V fol 213
Haarlem Algemeen

hertog Albrecht oorkondt dat wij om menigen trouwen dienst die ons gedaen heeft onse lieve ende getruwe heer Bruijstijn van Herwijnen ende oft God wil noch doen sal, oec mede omdat wij billyck en gehouden sijn tot vordernisse onser goeder luden, ridderen ende knapen, bisonder der gheenre die van onsen bloede gecomen sijn, gegeven hebben en geven mit desen brief onsen lieven neve Heeren Willaem van Herwynen, ridder, onse getruwen Heeren Bruystyns voergenoemt outste zoon, dat ambocht van Adikendam van den Hofambacht ende van der Liede mit alle nutscap, profyten ende toebehoren als totten voers. ambochten behoert ende ander ambochtsheeren daeromtrent geseten, hebben, te houden en te besitten na dode Symons van Saenden, die wij die voers ambachten sijn leven langh gegeven hebben. Tevens heeft hij aan heer Willem, na dode van Symon van Saenden en van Willem van Scoten, die dat schoutambacht van ons hebben hoer leven langh, scout, scepenen, gesworen ende dagelixe rechters te setten als een ambachtsheer sculdich is te doen. Alles zoolang heer Willem voorn. leeft

1442-01-28 |

G.A. Monnikendam Inv 154 fol 14/Diversorium Galileaconvent
Jaartallenindex

wij Alijt Garbrants, ministersche in der tijt ende ghemeen convente der susteren van Sinte Mariengaerde binnen Monikendam, bekennen mit dese open brieve voer ons ende onse nacomelinghen dat wij ghegheven ende ghevriet hebben den convent ende broederen tot Galilee bi Monikendam die becanden ende belien dat si ghebruyct hebben ende ghebruken twie koeven landes gheleghen in Monikebroek ende begheerden om salicheit hoere sielen ende der gheenre daer of ghecomen is om dattet gueden gheestelic waren of pleghen te wesen daer of versekert ende ghevriet te werden als van de .. gheestelycke ende onrechte gueden ende van een sprake of een opseggen der gheesteliken personen of cloesters in Vrieslant gheheten Luijduikerke dat wi ghedaen hebben ende om salicheit hoere sielen. Ende vrienden voers.broederen ende haer nacomelinghen mit desen teghenwoerdige brieve die twie koeven landes totten ewighen daghen nae inhoud ende utwijsinghe onses briefs ende rechts daer wijt sekerliken ende warachtelic mede vrien moghen van allen onrechten goeden of gheestelike goeden ende opsegghe of ansprake des cloesters alsoe dat sijt voertan sullen ghebruycken ende besitten godlijcken mit allen rechte ende mit goeder consciencien seker ende vri tot ewighen daghen van des cloesters weghen ende onsen weghen, ende sullent besitten erven ofte vercoepen, als men edel ende vri rechtvaerdich goet plech te erven ofte vercoepen. Ende mede soe vrien wij ende gheven hem quijt alle renten die tot desen daghen toe van desen voers. lande gheboert opghenomen of ontfangen sijn van hem ende mede dieghenen daer sijt van ontfanghen hebben. Sonder arch ende list. Bezeghelt met onser conventszeghel etc. In margine: quitancie conventus sororum in Monikendam de terris in Monckebroeck. Opschrift: Littera van die Camer op die Leek (vgl 1468 in die Silvestri, 1468-12-31)

1493-03-31 (1492) |

G.A. Haarlem Cartul Carmelieten/H. Ryk 34 fol 29v
Haarlem Algemeen

schout, burgemeesters, schepenen en raad van Haerlem oorkonden dat er onlancx geleden zekere twyfel en gescil ontstaan is tussen prior en convent van de Carmelieten ter ener zyde, en de prior en convent van St Augustynsorde van de Reformatie nu onlancx [1492] binnen der stede gesticht, ter andere zijde. De Karmelieten menen dat het nieuwe convent v.d. Augustynen "him te na begrepen en gefundeerd te wesen, hetgeen niet had mogen geschieden". Aan de Karmelieten wordt un vergund "dat zi tot allen tyden alst hun believen zal, die gevelen van der kercke van hoiren voirs. convente voor in de Houtstrate zullen mogen doen utsetten en utstellen alsoe verre als die loedsen begrepen hebben die nu an die voirs. gevelen staen, zoe datter recht utgaen ende recht royen sal na den hoornhuijse van den convente afgaende na die beeck toe, daer dat speckwyf nu ter tyd in woont. Behoudelick dat zo wanneer zij die voors gevelen alsoe uytgestelt en uytgeset sullen hebben dat zij dan geen loedsen, portalen, noch cleyne huyskins voir an die selve ghevelen en zullen mogen doen maken ghelyc er nu aen staen. Mar zullen alsdan die voirs gevelen vrij op hun zelven staende bliven sonder anders yet voir an die strate daer anghemaict of getimmert te wesen opdat ymmer die voors. strate dair bij niet benauwet en worde". Voorts wordt bepaald tbv de Carmelieten "als dat van nu voortaan gheen houtsagers noch andere werkluyden op hoire strate an die zide van hoiren convente voirs. en sullen moghen staen om enig hout te saghen of anders enich werck te doene ende dat oick nyemandt gheenrehand hout, steen, noch ander vuylnisse op hore strate en sal moghen legghen, setten ofte bringen in gheenre manieren anders dan bij horen wille en consente". Bezegeld met het zegel van saicken van de stad Haarlem

mr Pieter Ballinck, doctor, en Jan Gysbrechtsz, schepenen in Haarlem