48 resultaten

Beer, de | 1446-07-02

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 145
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Rutger die Beer Jacobsz wordt na dode van zijn vader Jacob die Beer Rutgersz beleend met: 1) ⅓ deel van 7 hoefslagen, belend landwaarts: Vrancken hoeve mitten groeten slage, zeewaarts: die grafte die in Goede Scaels land is, opstrekkende van Zoester enge an Hezer Veen, 2) ¼ deel van der Locmaet, belend zeewaarts: der nonnensloet, landwaarts: Rutger Goede Scaelsz also sij Rutger Jacobsz was, 3) ½ van 2½ dachmaet hoylants in die Poelmaet, zeewaarts: Geryt Rutgersz en zijn broer Dirck Rutgersz, landwaarts: Jacob van den Doem, 4) dat Cleyne Broeck, belend landwaarts: het goed dat van Evert van Crachtwijc was en het goed dat roert in Roedekijnskamp, zuid: Dirck Willem van den goede van Hamellenberch, 5) een kamp land geheten dat Grote Broeck; behalve de lijftocht van zijn moeder Geertruijt Rutgers aan het Cleijnebroeck; "nu: Henric, zyn zoen, apud abb. Wilh. de nova ecclesia fol 76"

mannen: Jhan van Hamelenberch, Willam Henricsz, Goese van Scadick

Clarenburg, van | 1423-05-08

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 62v, 63
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Geryt van Damassche oorkondt dat jvr Vrederic Dirck Ruuschendochter met haar man Jacob die Voecht van Rijnenveld als voogd, opdroeg tbv Jacob van Clarenborch "enen tienden also als die gelegen is tot Bunscoten, groff ende small", die zij van de abdij in leen hield, en waaraan zij haar lijftocht behoudt; "Dit goet heeft ontfangen Ghysbert van Raephorst"; 1425-01-20: jvr Gheryt Jans wijf van Clarenburch met haar zoon Jacob als momber, droeg op de lijftocht die zij had aan een tiende te Bunschoten, tbv Ghysbert van Raephorst, die er mee beleend wordt

leenmannen: Tyman die Lange, Willam van der Meerne; 1425: Jan over die Vecht, Willam van Colveschoten, Evert van Doem

Crachwijc, van | 1453-11-30

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 155v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: de abt beleent Heinric Bosch Gosensz, na dode van zijn moeder Beatrijs van Crachwijck, met: 1) een stuk land met hofstede, belend landwaarts: Lambert Tuer, zeewaarts: Geryt van Hilhorst, 2) 5 vierendeel hoijland, landwaarts: Gysbert Woutersz, zeewaarts: Aernt Gysbert Hilhorstz en Heijn Heijlant, 3) 6 vierendeel hooijland in den Heren mate, landwaarts: de jhr van Gaesbeec, zeewaarts: de bisschop, 4) 5 scepel engelants, geheten den Hage doer, landwaarts: de heren van Oudmunster, zeewaarts: Willam van Doem, 5) 6 scepel roggeland geheten de Hulle, belend boven: het godshuis van Soes, beneden: Alyt Lubberts, 6) 2 morgen veen, zeewaarts: Henric Henricsdochter van Crachwijck, landwaarts: Gysbert Dircsz, 7) 8 scepel roggeland geheten "die Leemkuul", belend boven: Ricout Willemsz, beneden: Rutger Jacobsz kinderen, 8) 8 scepel roggeland geheten "die Heetacker", belend boven en beneden: Jacob Goedenz, 9) 2 dach maet hoylants, strekkende van de Hoywech tot in die Eme toe, landwaarts: Gosen Bosch Willamsz, zeewaarts: Dirc Aelbertsz

mannen: Gysbert die Gruter, Otto van Slingelant

Zijl, van den | 1422-12-12

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 459
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Geryt van Damassche oorkondt dat Dirc Meeusz en zijn zuster Yde hun moeder Feynse van den Zijl Hubertsdochter de naehant maakten aen sulke goeden als hierna beschreven staan: 1) ¼ deel van een hoeve land in het kerspel van Zoes met een hofstede en 2 mud rogge, van den Brenck tot aan Jacop van Nievelt, en tot aan Dirc Stevensz, belend zonnewert: Lambert Tuer, zeewert: Dirc Stevensz, 2) 3 scepel land strekkende aan de Groene wech, belend zonnewert: de heren van Oudmunster, zeewert: Gysbert Woutersz, 3) 2 scepel land strekkende tot aan de Barenschen wech, zonnewert: Willem Jacopsz, zeewert: de heren van Oudmunster, 4) 1 scepel land over den Barenschen weg, tot aan Willaem Jacobsz van den Doem en Gysbert van Hagenouwen, zonnewert: Isaac Evertsz, zeewert: Gysbert Woutersz, 5) "dat nederlant", van den Brenck aen des heren maet, belend zonnewert: Willem Woutersz, zeewaert: Wouter Muschenz

mannen: Bertelmeus Dircsz, vader van Dirc en Yde, Tyman de Lange

Dolre, van | 1390-10-06

Codex Dipl Neerl serie 2 dl 2 p 244
Achternamenindex

uiterste wilsbeschikking van Alienora van Zuilen, gemaakt te Ede

presentibus: Wermboldus de Buscoep, presbiter, Wilhelmus de Dolre, scultetus in Ede, Abraham de Lantscroen, cive Trejectensi, Rutgherus de Doem te Amersford, Wilhelmus Spiker, Gherardus Sluter

Poeijt | 1421-02-22

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 112v, 113, 126v, 127v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Jorden Poeijt Evertsz draagt over dat ½ slach lants, onderdeylt, gelegen in den Slage, belend landwaarts: jvr Belije, vrouw van Vrederic van Voerde en Lubbert Symonsz, zeewaarts: Henrix erfnamen van Endoven; vervolgens wordt Reyner Poeijt Evertsz hiermee beleend; onder staat (doorgehaald): "Int jaer dat men screef XXV op den 8e dach van OLVr conceptio, droech Reyner Eversz, op alle alsulke goede als hi van onser abdien hielt, ende die ontfenc Jan van Amerongen"; daaronder staat (Doorgehaald): "Int jaer ons Heren als men screef XXVI des Donredages na St Pauwelsdach conversio droech Jan van Amerongen op ½ van desen goede voors. ende dat ontfenc Joffer Foijse Gysberts wijf van der Maet was dair voir gehult Proest van Stoutenborch"; 1425-12-16~: Reyner Poijt Evertsz draagt dit op tbv Jan van Amerongen, die beleend wordt; 1426-07-04: Jan van Amerongen draagt "die alinge helft van den slage" op tbv jvr Foijse, die vrouw van Ghijsbert van der Maet was, zij wordt beleend; 1426-04-03: Jan van Amerongen draagt over: een ¼ tbv Godert van der Maet, en ¼ tbv Geertruud Rolofsdochter van der Maet, en zij worden beleend

mannen: Tyman de Langhe, Evert van Doem; Jacob die Voecht, Roelof van Wisschel; 1426: Vrederic van den Voerde, Gysbert Godscalc; Tyman de Lange, Roloff van Wisschel

Bosch | 1436-04-04

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 129
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Goesen Bosch Willemsz en zijn vrouw Beatrijs van Crackwijk dragen over: 1) een stuk land met hofstede, belend landwaarts: Lambert Tuer, stedewaarts: Geryt van Hilhorst, 2) 5 vierendeel hoijland, landwaarts: Gysbert Woutersz, zeewaarts: Aernt Gysbert Hilhorstz en Heijn Heijlant, 3) 6 vierendeel hooijland in des Heren mate, landwaarts: de jhr van Gaesbeek, zeewaerts: de bisschop, 4) 5 scepel engelants, geheten die Hage, landwaarts: de heren van Oudmunster, zeewaarts: Willam van Doem, 5) 6 scepel roggeland geheten de Hulle, belend boven: het godshuis van Zoes, beneden: Alyt Lubberts, 6) 2 morgen veen, zeewaarts: Henric Henricsdochter van Crachwijck, landwaarts: Gysbert Dircsz, 7) 8 scepel roggeland geheten "die Leemkuul", belend boven: Ricout Willemsz, beneden: Rutger Jacobsz kinderen, 8) 8 scepel roggeland geheten "die Heetacker", belend boven en beneden: Jacob Goedenz; Alijt Jan Ghijsbert Hilhorstsdochter met haar man Jan van Rijck dragen op: "twee dachmaet hoyland strekkende van de hoghe wech tot in die Eme toe, belend landwaarts: Goesen Bosch Willemsz, zeewaarts: Dirck Albertsz; Goesen Bosch Willemsz en zijn vrouw Beatrijs worden vervolgens beleend met dit goed, behalve de lijftocht voor Geertruijdt van Crachwijck aan ½ van dit goed, behalve aan de laatstgenoemde 2 dachmaet; "Nunc Henrick Bosch Goessensz infra fol 190"

mannen: Albert van Baern, Ricout Willemsz

Print | 1450-08-01

De Raadt III p 89
Achternamenindex

damoiseau Guillaume van Wijlre, mari de Mechtilde van Catsop [Castrop], jadis femme d'André van Amstenrade, les enfants de ces derniers époux: Dries, Johan et Jutte et leurs frères et soeur, nyet bij der hand wesende, mundich of onmundich, binnen landz of daer buten, d'une part, et Marguerite Soenens, jadis femme de Jean Prent van Catsop frère de ladite Mechtilde, Ide et Jean, enfants de ce dernier Jean d'autre part, étant en désaccord, soumettent leur différend à des arbitres

arbiters: Geerlich van Bemelen, Jean Huym (Hoen) van Voerendale, Doem van Overbunde, voor de eersten, Jean van Bloemendale, kanunnik te Utrecht, Guillaume van der Biesen, écoutète et échevin illec, Thierry Lamboy, échevin de Triecht