63 resultaten

Zwaen | 1423-05-04

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 326
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: de abt van Middelburg dominus Johannes Zwaen wordt in presentie van zijn proost dominus Nycolaus Nicolai en Petrus filius Jacobi, canonicus, beleend met de tienden van Zwalinghen "et circiter et decimas quas Henricus dictus Bresche et sui ancessoris a nobis et nostro monasterio in pheodum tenebant" (vgl 1429-05-04)

presentibus: Vrederico van den Voerde, Jacobo de Jutfaes, Everardo de Doem, nostris vasallis

Rover van Vianen, de | 1423-07-22

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 60v, 64v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Geryt van Damassche oorkondt dat Heynric die Rover van Vianen met zijn vader Jan als voogd, en "versocht an ons te goeder tijt die 100 £ zwarte payments sjaers, die Jan van Zulen, knaep, heren Dircs soens van Zulen, ridder, in voirtiden van onser abdien te leen hielt erflike uit 44 morgen lants mitten huse gelegen tot Hermelen als die here Dirc van Zulen, ridder, in voirtiden van onser abdien te leen hielt"; Jan doet de eed voor zijn zoon Henric, zodra hij mondig is, zal hij zelf de eed doen; "Dese is seker mondich ende heeft dese pacht an ons versocht gelyc men in dat vierde blat hierna vynden sal"; 1425-11-13: Henric die Rover van Vyanen verzoekt nu zelf de belening

leenmannen: Jan de Coninc, Vrederic van Voerde, Tyman de Lange; 1425: Jan van Amerongen, Gysbert Godscalc

Tuer | 1424-09-21

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 61v, 134v, 135v, 152v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: jvr Margriet met haar man Lambert Tueren als voogd draagt over de lijftocht die zij had aan: 1) 4 dachmaet lants gelegen op ter Eme in den kerspel van Zoes, lantwaarts: Gerijt Lambertz, Ghijsbert Hermansz en Jacob Willemsz onderdeylt, zeewaarts: Gherijt Rutgersz en zijn broer Dirck, onderdeylt, 2) een camp lant streckende van den Brinck an Wouter Willamsz maet toe, die Stevens plach te wesen, lantwaarts: Rose Lambert Wotuer Muschenzdochter, zeewaarts: Henric Lambert Vierlinxz kinderen, 3) een hofstede mitten engeland, van den brinck streckende an den overwech, lantwaarts: Jacob van den Doem, zeewaarts: Ghysbert Scael, 4) den Gheer, zeewaarts: Jacob Heijn Zwagersz, lantwaarts: Ghysbert van Hagenouwen, 5) dat waterstuck, zeewaarts: Ghysbert Harmansz, lantwaarts: Wouter Mattenz, 6) den Bramert, zeewaarts: Ghysbert Harmansz, landwaarts: Jacob van den Doem, 7)½ mud lands, zeewaarts: Ghysbert Scael, landwaarts: die heren van Oudmunster, 8) een schepel lants, zeewaarts: Ghijsbert Hilhorst, landwaarts: Jacob van den Doem, 9) een vierdeel veen, zeewaarts: Henric Noten erfgenamen, landwaarts: Jacob van den Doem [1453 in margine: dit vierdel heeft ontfangen overmits een maeck Willem van Oostrum Dircsz (fol 4); mr Aelbert Buer, prior van de Certrosen te Utecht ontvangt älles; "dit heeft nu Peter van Coelenberch, apud dom. Ger. de nova ecclesia fol 292"; "Daerna hebben de Carthuizers dit goet overgegeven ende heeft ontfangen Claes van Oestrum fol 134"; 1440-03-23: broeder Johan Voss van het Carthuizer klooster draagt op al dit goed en Claes van Oestrum wordt beleend, en maakt het tot lijftocht voor zijn vrouw Agniese Willemsdochter van Nyenvelde; 1453-03-04: beleend Dirc van Oestrum na dode van zijn vader Claes

mannen: Gysbert Godscalc, Vrederic van Voerde, Willem van der Meer; 1453: Zoude van Rijn, Gosen Willamsz

Lippe, van der | 1691-04-05

V.R.O.A. 1909 p 170 no 381/Arch Detmold Brederode
Achternamenindex

akte van survivance van Simon Hendrik regerend graaf van der Lippe voor Pierre Paget de Bragard, heer van Kamp en Bonnefond, die gouverneur van zijn oudste zoons geweest was, van de drossardij van Vianen en de schoutambten daartoe behorende. Ook van de drossardij van Noordeloos en de 2 heemraadschappen in de Alblasserweerd en de Overweerd daartoe behorende; 1693-05-29: akte van cassatie van voormelde akten omdat gezeide Paget maar een ontleende naam voerde en een heel ander persoon was dan waarvoor hij zich uitgaf, verzegeld en op 1693-06-27 verzegeld in de charters op Batestein gelegd; 1694-07-27: verklaring over de afkomst van Paget door gravin van der Lippe; 1700-10-20: brief van Simon aan de heer Paget volgens de welke hij hem geen drosaard van Vianen en Noordeloos kon maken wegens het verbod, op straffe van onterving, van zijn ouders, hetgeen zijn eigen schuld was, omdat hij te veel gesproken had; 1700-11-05: brief van Paget de Wulve aan Simon over zijn belangen

Assendelft, van~ | 1468-04-14

Balen: Dordrecht p 1061 ev
Achternamenindex

I. Engebrecht van Haarlem Dirksz x Aafje Dirksdochter. Hij overleed 1468-04-14 en ligt in Haarlem in de Grote kerk bij de noordpilaar begraven en aan de zuidpilaar liggen begraven die van Assendelft met wie Enghebrecht hetzelfde wapen voerde. Zij overleed 1475-09-04. Hieruit: 1. Dirk van Haarlem Engebrechtsz, priester; 2. Willem van Haarlem, liet na: a. heer Enghebrecht Willemsz, priester, b. Hieronimus van Haarlem; 3. Jacob - II Jacob van Haarlem Engebrechtsz, stierf 1503-01-15, x Margriet Gerritsdochter, stierf 1487. Hieruit: 1. Haasje Jacobsdochter, liet kinderen na; 2. Mariken Jacobsdochter x Marten van Zanen. Hieruit: a. Aafje van Zanen; b. Josina van Zanen x Arend, burgemeester te Haarlem; 3. Dirk volgt III; 4. Geerte van Haarlem Jacobsdochter, liet kinderen na; III. Dirk van Haarlem, begraven ten Carmelieten te Haarlem x .... Hieruit: Jan; IV Jan van Haarlem Dirksz, woont te Dordrecht 1491 Raad te Dordrecht 1522 . x Elisabeth van Gelre Gysbertsdochter. Hieruit: Jan, Margrieta, Geertruid, Gysbert, Anna Engebrecht en Dirk van Haarlem, nageslacht te Dordrecht. Wapen: schild van keel beladen met een stappend paard van zilver

Haarlem

Colenberch, van | 1423-03-26

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 58, 80v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Geryt van Damassche beleent jvr Foyse, vrouw van Wouter van Colenberch, na dode van haar zuster jvr Kerstine, met de helft van het goed tot Hagenouwen [onder Leusden]; 1452-05-31: beleend jvr Foijse, vrouw van Wouter van Colenberch met als voogd haar zoon Pieter van Zulen

mannen: Daem van Lochorst, Vrederic van den Voerde, Tyman de Lange; 1452: Zouwe van Rijn, Govert die Coninck

Jutfaes, van | 1422-06-23

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 69, 69v, 81v, 82v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Gheryt van Damassche oorkondt dat hij Jacob van Jutfaes Florensz beleend heeft binnen jaar en dag na dode van zijn vader Florens van Jutfaes, met 36 £ uit de tiende van Eemnesse; uit een vidimus van 1439-06-05: van 3 brieven dd 1322-08-12, 1377-03-08, 1422-06-23; vervolgens verleent abt Willem van Huekelem op verzoek van Jacob van Jutfaes Florensz, dat die rechte nahant en die rechte leenweer van de 36£ uit de tienden van Eemnes, na Jacobs dood te komen op zijn zoon Loeff, die hij heeft bij zijn vrouw jvr Meynten Herboertsdochter van Pallaes, behoudens haar lijftocht; 1454-06-30: beleend Loef van Jutfaes, na opdracht door Jacob van Jutfaes Florensz, met lijftocht voor zijn ouders Jacob en Mente; 1452-10-14: abt Jacob van Poelgeest beleent Jacob van Juytfaes met de ledige hand, met het leen waarmee hij 1422-06-23 beleend was (vgl 1439-06-05)

mannen: Tyman die Lange, Vrederic van den Voerde; 1452: Souw van Rijn, Govert die Coninck; 1454: Goeswijn van Scadewyck, Geryt Scade

Kaerman | 1451-03-03

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 186v, 185v, 187
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Willem van Huekellem oorkondt dat Lubbert Kaerman Claesz als gemachtigde van het Regulierenklooster in de Birckt belening verzoekt na dode van Henric Jansz, met 2 acker land gelegen in den kerspel van Zoes, strekkende van die brenck in die Eem, belend boven: Gysbert Dirck Willemsz.z, beneden: Deric Stevensz, en hij wordt namens dit klooster beleend; 1468-11-29: beleend met de goederen vermeld in 2 leenbrieven (dd 1449-07-29, 1451-03-03): heer Henric van Tessel, prior van de Regulieren in de Birckt, na dode van de sterfman Lubbert Kaerman, Jacob van Voerde doet hulde en eed voor het klooster; de goederen: 1) ½ van een stuk veen after Zoesenge, onderdeylt met Geryt Jansz, dat van Noijde Veenhamer was, strekkende van den Hardenlande tot aan Hezerveen toe, zuid: Jacob Godertsz, noord: Meeus Lubbertsz en Jan Claesz, 2) land in de Slage, zuid: Goede Banne erfgenamen, noord: Rutger Jacobsz en Jan Gerijtsz, oost: de heren van Abcoude, west: de Eem, 3) 2 acker land in het kerspel van Zoes, strekkende van de Brinck in de Eem

mannen: Jan van Huekelem, Huge Bull; 1468: Jan van Amerongen, Henric van Duven

Poeijt | 1421-02-22

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 112v, 113, 126v, 127v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Jorden Poeijt Evertsz draagt over dat ½ slach lants, onderdeylt, gelegen in den Slage, belend landwaarts: jvr Belije, vrouw van Vrederic van Voerde en Lubbert Symonsz, zeewaarts: Henrix erfnamen van Endoven; vervolgens wordt Reyner Poeijt Evertsz hiermee beleend; onder staat (doorgehaald): "Int jaer dat men screef XXV op den 8e dach van OLVr conceptio, droech Reyner Eversz, op alle alsulke goede als hi van onser abdien hielt, ende die ontfenc Jan van Amerongen"; daaronder staat (Doorgehaald): "Int jaer ons Heren als men screef XXVI des Donredages na St Pauwelsdach conversio droech Jan van Amerongen op ½ van desen goede voors. ende dat ontfenc Joffer Foijse Gysberts wijf van der Maet was dair voir gehult Proest van Stoutenborch"; 1425-12-16~: Reyner Poijt Evertsz draagt dit op tbv Jan van Amerongen, die beleend wordt; 1426-07-04: Jan van Amerongen draagt "die alinge helft van den slage" op tbv jvr Foijse, die vrouw van Ghijsbert van der Maet was, zij wordt beleend; 1426-04-03: Jan van Amerongen draagt over: een ¼ tbv Godert van der Maet, en ¼ tbv Geertruud Rolofsdochter van der Maet, en zij worden beleend

mannen: Tyman de Langhe, Evert van Doem; Jacob die Voecht, Roelof van Wisschel; 1426: Vrederic van den Voerde, Gysbert Godscalc; Tyman de Lange, Roloff van Wisschel

Drakenburg, van | 1424-12-27

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 61
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Gheryt van Damassche oorkondt dat Frederic van Drakenborch maakte aan zijn zoon Jan die hij heeft bij zijn vrouw jvr Elisabeth, dochter van heer Johan van Herlaer, ridder, de naehant an 26 Reinaldus Arnh gld per jaar uit de tienden op Emensse, die Vrederic na dode Jans vader; Vrederic maakt ook tot lijftocht aan zijn vrouw jvr Elisabeth deze 26 R Arnh gld; sterft Jan voor jvr Elisabeth dan komt de rente aan zijn rechte leenvolger, en zal Elisabeth haar lijftocht behouden

mannen: Vrederic van der Voerde, Tyman de Lange ende meer goede lude als Aernt van Drakenborch Vrederics oudste zoon, Heinric Frenc, Gysbert van den Rijn ende meer goeder lude