10 resultaten
1499-06
folio 44 XXXVI, XXXVII 1498-1501
Transportregister Haarlem
Gijsbrecht Michielsz aan Katrijn Valkendochter ½ van een huis en erf, onderdeelt, in de Geerstraet. After streckende an Claes Buekelsz, an d'een zide: Louris Jansz backer, an d'ander: Claes Buekelsz. Met Evert Pietersz als voogd belooft zij 60 R gld te betalen. Gysbrecht erkent dat hij en Katrijn tesamen minnelyc gedeeld en gescheiden hebben alle goederen die zij gemeenschappelyk bezitten. Katrijn ontvangt de ymboel, huijsraet, facelment, gelt, zilverwerk, clederen, cleynoden, juwelen en anders alle roerende en onroerende goeden, die zy op den dach van huyden bezittende is
1517-05-05 |
R.A.H. Coll Aanw 241 fol 247v/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
compareert voor het Hof Maryken van Nes weduwe Claes Lambrechtsz en verklaart dat zij aan haar zoon Andries Andriesz ten huwelijk gegeven heeft zo an land, renten en reeden penn de somme van 500 R gld, behalve de clederen, cleynoden en juwelen die hij en zijn huisvrouw van haar gehad hebben. En omdat zij comparante meer kinderen heeft besonder die van verscheyden bedden zijn en zij die na haar dood even rijk wil maken, zo ordineert zij als haar uiterste wil: haar oudste zoon Pieter van Nes zal boven hetgeen hij reeds gehad heeft, vooruit hebben 300 R gld. Item Lambrecht Cornelisz, Reynier Cornelisz en Janneke Cornelisdochter zullen elk 500 gld uit haar nalatenschap krijgen. Hiervan zal afgetrokken moeten worden hetgeen zij aan Pieter van Nes, Lambrecht en Reynier nog bij haar leven ten huwelijk geven zal
1529-09-20 |
R.A.H. Coll Aanw 119 Caput Vriesland fol 49v-52
Jaartallenindex
uiterste wil van Joost van den Hove, ridder, zoon van Joris de bastaert van Brederoede, en zijn vrouw jvr Elisabeth van Minnen: indien Joost voor Elisabeth sterft zonder kinderen, krijgt zij al zijn goederen tot lijftocht, zal zij zijn begrafenis regelen, en zijn oudste broer Gysbert Jorisz van Brederode 100£ van 40 gr Vls per jaar lijfrenten uitreiken, mits hij haar niet molesteert in woorden of werken. Hij zal deze lijfrente niet mogen vercopen of belasten op verbeurte van de rente. Over zijn clederen, cleynoden en juwelen mag Joost zelf beschikken. Elisabeth bespreekt bij haar vooroverlijden de bruikwaar en lijftocht op al haar goederen aan haar man, uitgezonderd haar goederen liggende over Mase, die zullen na haar dood succederen op haar zuster jvr Marie van Minnen. Haar man zal zorgdragen voor haar teraardebestelling. Op 1531-06-30 confirmeert Karel deze brief tbv vrouwe Elisabeth van Minnen, weduwe van Joost van den Hove, ridder, zoon van wijlen Joris de bastaard van Brederode, gemaakt volgens brieven van octrooi dd 1523-02-22
bezegeld mede door heer Gheryt van Assendelft, Jan van Schagen heer van Burchoorne
1515-07-12 |
Ms Opstraeten v.d. Molen III fol 917
Jaartallenindex
schepenen in Haerlem oorkonden dat joffr. Katrijn van Naeldwyck Jansdochter met haar gecoren voogd Jacob van Eijck Jansz verklaart dat haar man Gerrit van Berckenrode haar bij huw. voorw. gemaakt heeft bij zijn vooroverlijden 500 Rynse gld van 40 gr Vls t stuck. "Soo ist dat sij wederom in recompense van dien ende mits dat deselve Gerrit van Berckenroede heur man grote costen gehadt ende betaelt heeft ende noch sal moeten hebben ende betalen om heur processen te vervolgen, gemaeckt ende besproken heeft heuren man" by haar vooroverlyden 500 R gld in de vorm van: 1) ½ van 38 morgen int Sticht van Utrecht bij Woerden, 2) ½ van een woning met 30 morgen daeraen gelegen aen den Swartendijck tusschen s Gravensande en Naeltwyc, 3) ½ van 65 £ Holl sjaers an land gelegen te s Gravensande, 4) alle haer clederen, cleynoden en juwelen, ½ dousijn silvere croesen, ½ dousijn silvere lepelen en 2 silveren soutvaten, 3 bedden met toebehoren, 3 metalen croonen, stoel en oor cussens, en het linnen dat zij binnen ½ jaar na haar trouwdag in huis gebracht heeft (vgl 1533-02-23)
Gerrit Steffensz en Gerrit van Noortich, schepenen, met hun zegel
1487-07
folio 90 LXXXII 1486-1489
Transportregister Haarlem
Alyt Jan van Hogendorps weduwe met haar neef en voogd Aernt Jansz Kenninx, verkoopt aan Claes Jansz van Hogendorp, mr Florijs van Hogendorp, priester, Aecht Jansdochter van Hogendorp en Jan Scatter, t huys mitten erve, dat zij nu ter tijt bewoent, leggende op ten Burchwal, an d'een zide: Rem Meurs, an d'ander: Lysbet Arys Govertsz weduwe, afterwerts streckende an mr Cornelis de berbier. Met alle inboel, huysraet, tzij zilverwerck, faielment, clederen, cleynoden, juwelen en voirt al tgeen dat hoir binnen haer leven anbestorven mach, mitsgaders dat zy meer leggende of roerende mach hebben, niet uytgesondert dan alleen ½ sate lants gelegen in Texel, die zij dese tyt noch behout. De kinderen zullen haert daarvoor jaarlijks geven 32 R gld
1517-01-28 (1516) |
A.R.A. 490 no .../Sent. Hof van Holland
Jaartallenindex
joufr Katerine van Naeldwyck weduwe mr Jan Bouwensz contra mr Jasper Lievins als gehuwd met diens dochter, in den naem van zijn huisvrouw, erfgenaam bij beneficie van inventaris, en oic tussen mr Jasper als erfgenaam bij beneficie van inventaris contra jouf Kateryne. Joufr Katerine eischt de 10£ sjaars die wijlen haar man haar voor douarie gheloofd had, te zekeren op zekere landen ende erven. Verweerder zegt dat zij dan eerst afstand moet doen van alsulke duwary van t huys ende erve gelegen te Rijswijck, daer zij mede tevreden is geweest, en dat hij wel goed vindt dat zij terugneemt de juwelen die zij zelf ten huwelijk gebracht heeft, maar dat zich in de nalatenschap ook juwelen bevinden van de eerste huisvrouw van mr Jan. Het Hof ordonneert dat de weduwe binnen 6 weken moet verklaren, implicite, of zij met de quitancie van de duwarye bij wijlen mr Jan in zijl even gedaen, tevreden es dan niet. Mr Jasper moet gedoogen dat aan de weduwe geelverd wrodt bij inventaris hare clederen, cleynoden en juwelen, die tot haeren lijve behoorden bij het overlijden van mr Jan
1468-03-11 (1467) |
R.A.H. Coll Aanw 238 fol 371/Mem Hof van Holland Mem. Poes Copie
Jaartallenindex
de Procureur Generaal brengt bij het Hof aan dat zekere Mathijs als brodige knecht woonde bij Claes den Grebber "denwelken hij dieflic ontstolen ende ontdragen hadde zekere percelen van gelden en cleynoden, dragende tot grote somme van penninge". Daarna is Alyd Kersten gecomen binnen der stede van Aemsterdam en liet de dief aanhouden door een bode. Zij bracht hem bij haar zuster Lysbeth, wonende in de Warmoesstraet, waar zij ook ontbood Jan Berenz, Jan Claesz en Gerijt Ghijsen, die de dief beschuldigden het zilverwerk van Claes de Grebber tot Delff ter lumbairden gebracht te hebben en daarop 20£ gr ontvangen te hebben. Onder bedreiging dwongen zij de dief een deel van het ontstolen geld en zilverwerk terug te geven. Zij lieten hem daarna lopen. Toen de schout van Amsterdam dit hoorde, begaf hij zich naar de camer waar de genoemde personen nog bijeen waren, die echter zeiden van niets te weten. De schout bracht de zaak bij de Proc. Gen. aan, die nu eist dat elk van de genoemde personen veroordeeld zal worden tot een boete van 500 gouden lyoenen wegens niet aangifte van een misdrijf en het laten lopen van een dief
1553-10-07 |
R.A.H. Coll Aanw 517 fol 355v-361v/Egmond D
Jaartallenindex
notarieel testament van Jan van Ruijven Willemsz, wonende nu ter tijt buijten Beverwyck, en zijn huisvrouw juffr. Magdalena Jan van Foreestendochter, octrooi van 1555-08-22. De langstlevende zal blijven bezitten de inboedel, huisraad, zilverwerk, cleynoden, juwelen, en ½ van de goederen. Jan van Ruyven maakt verder tot zijn erfgenamen zijn kind of kinderen, indien hij enige krijgt, en bij gebreke van dien, zijn moeder Judith van Solmes, en bij haar evt vooroverlijden zijn zuster Anna van Ruijven Willemsdochter, onder voorwaarde dat zij aan haar zusters Johanna van Ruyven Willemsdochter, geprofest conventuale te St Mariendale buiten Utrecht, en Cornelia van Ruyven Willemsdochter, geprofeste conventuale ten Vrouwenklooster buiten Utrecht, elk 12 Kar gld sjaars tot hun dood zal uitkeren, en verder aan Anna, Willem van Ruyvens natuerlijke dochter, zuster van de testateur, 50 gld sjaars. Magdalena van Foreest institueert eveneens haar evt kinderen tot erfgenamen, en bij gebreke van dien haar ouders Jan van Foreest en juffr. Maria van Heukesloot, en bij hun vooroverlijden haar zuster Cornelia Jansdochter van Foreest. Gedaan binnen der stede van Amsterdam ten woonhuyze van Jacob Cornelisz, schout van Amsterveen ende talman der voors. stede. Ego Petrus Ulortsz opidi Amstelredam secretarius nec non publicus sacri imperiali auctoriate notarius (vgl 1557-06-25, 1557-04-03)
getuigen: Claes Jansz Pelser, Henrick Jansz, poorters van Amsterdam
1443 |
Mem Mater St Michielsklooster Haarlem fol 1
Haarlem Algemeen
scepenen in Haerlem oorkonden dat in het zusterenhuis van St Michiels binnen Haarlem, voor hen kwam Marije Jan die Grebbersdochter, medesuster van den huze voirs, mit Gheryt van Adrichems hant des gemenen convents voers. gecoren voecht, bi wille ende consent der raden van der stede ende Marijen voers. maghen ut hoeren vier vierendelen, en dat Marije kwijtschold ten vrijen eigen Jan Evertsz als een voecht van joncfrou Jan Jan die Grebbersdochter sinen wive, alle alsulcke goede, erffnisse als hor tot horen aendeel ghecomen ende anbestorven sij bi dode Jan die Grebbers hoers vaders ende joncfrou Lysbet van Heemsteden horen moeder, den beiden God genadich si, het sijn huysinge, lant, renten, erve, tilhave, facelment, cleynoden, silverwerc ende alle ander guede, ruer ende onruer, mit alre inscoude ende mit alre utscoude. Zij belooft vrijwaring voor deze goederen zowel die binnenn Haerlem als daerbuiten gelegen. Jan Evertsz neemt op zich om alle legaten uit te betalen ende daertoe alle hoer utvaert ende alle alsulcke sculden als si sculdich gebleven moghen wesen buten Marien Jan die Grebbers voers. dochters cost. Dese brief wort gemaeckt in t jaer ons Heren XLIII
Florijs Bolle en Mateeus Jellisz, schepenen
1456-10-27 |
Bijdr Bisdom Haarlem dl 16 no 94/Cartul Zijlklooster Haarlem fol 39
Haarlem Algemeen
scepenen in Hairlem oorkonden dat voir ons quamen broeder Bartout Boltwijnsz, priester, confessor van het Zijlklooster te Haerlem van wege voorn. convent, in de naam van Pieter Florens Willemzoensdochter, professide medenonne in denselven convent, met haar voogd Symon van Noirtich, met consent van de raad der stad en van de voors. Pieter Florensdochters magen mit horen vier vierendelen, an die een zijde, Florens Heerman als man en momber van zijn vrouw juffrouw Janne Florens Willemszoensdochter, ende Willam Florens Willemsz.z. voor zich zelf, an die andere zijde. Ende gelieden an beijden zyden dat zij minnelijk van elkaar gescheiden zijn van al de erfenis die Florens Willamsz voirs. ende sijn wijf joffr. Hyldegont [beide] achtergelaten hebben dair of die partyen an beyden zijden hebben ende behouden zullen alle sulke goeden als Florens voorn ende zijn wijf Hyldegont aftergelaten ende geruymt hebben mitter doot, dats te weten huijsinge, erf, renten, gelt, onroer, tylhave ende alle anderen goederen, onroerende ende roerende waar zij gelegen zijn. Daarentegen zal het convent voors. uit naam van Pieter Florensdochter, medenon voors, hebben en behouden alle alsulke goeden als joffrouw Hyldegont aan haar dochter Pieter bewezen heeft voor haars vaders erve, hetzij lant, cleynoden, imboedel etc. Item sal het convent met Pieter voorn. behouden voir al hairs moeders erve: Eerst een stucke lants gelegen in den banne van der Wijck, ende belent hebben zuid: Symon van Adrichem, noord: Claes Florensz, oost: Garbrant Claesz, west: Florens Heerman ende Willam Florensz. Verder een zilveren schaal en de lijfrente op de stad Haarlem, haar aangekomen bij dode van haar vader en moeder. Hiermede verklaart het klooster afstand te doen van al de aanspraken op de bovengenoemde erfenissen, behoudelyk dat Florens Heerman en Willam Florensz voirs. hem beyden ende voir hoiren erven, dat convent voirs. vrij, quyt ende scadeloes houden sullen van alle zulke testament ende sculden, als Florens Willamsz ende jvr Hyldegont besproken ende aftergelaten hebben mitter doot
Jan van Adrichem en Jan van Spanckeren, schepenen